Letterkundig leven uit de december-tijdschriften
De Gids.
Johan de Meester eindigt zijn roman. ‘Walmende Lampen’ schier alle de menschen met wie Meta - wier eigen levens- en ziele-lamp, sinds zij in Brussel den ‘misstap’ beging, niet geheel zuiver brandde - in aanraking kwam. En als zelfs Hamster haar teleurstelt is 't haar kind, is het Baasje alleen - hoe levendig en met liefde geteekend deze dreumes; de Meester gaf er in zijn boeken niet veel! - is 't haar geestkrachtige boy aan wien zij zich staande houdt; hem toegewijd zal ze blijven in deemoedig geluk over hun lamp, die helder zal schijnen.
M.C. Boxman-Winkler geeft een gedicht ‘Pingala’; Gerard van Eckeren het slot zijner novelle over versmade liefde. ‘De Boom’ van Frans Erens zal worden omgehakt, als de graaf, wien hij toebehoort, geld noodig heeft: de boom onder wiens breede takken oudtijds werd recht gesproken, onder wiens bladeren zich ten tijde van den veertienden Lodewijk een Fransch soldaat verborg... Of dit schetsje van Erens het houden kan tegenover het gelijksoortig van Streuvels, waarvan in dit G.W.-nr. juist een nieuwe uitgave wordt aangekondigd? - Dr. Colenbrander vervolgt zijn Studiën over de Nederlandsche Restauratie en behandelt ditmaal onze vereeniging met België.
De nieuwe jaargang van De Gids belooft ons weer veel genot, o.a. worden aangekondigd een nieuwe roman van Nico v. Suchtelen: Demonen, en de geschiedenis van een jongen edelman in het begin der 20e eeuw, door Carel Scharten, ditmaal blijkbaar buiten de gewone collaboratie om. De heer R.W.P. Tutein Nolthenius treedt met den nieuwen jaargang uit de redactie om plaats te maken voor den jongen dichter A. Roland Holst.