en 'n vreemd muziekinstrument waar ze zo mooi op speelden dat je er van huilen moest en er stond 'n witmarmoren hoofd op 'n plank en zoveel prachtige dingen daar hij de namen niet van kende, - en over alles lag er 'n waas, - iets reins, zo iets zachts en hemels, een heerlike lucht die hij zich niet verklaren kon, 'n zachte gezonde, strelende warmte, die je niet bezwaarde en waar men niet slaperig van werd ... dat .. dat ... 't was onuitsprekelik.
[Hij wil er dan ook uit, - hem zweeft een zekere Jo Kleppe voor die, na vreselik geploeterd te hebben, eindelik het doel bereikt heeft. En het eind van 't verhaal is steeds: ‘Nu is hij dominee en heeft zeker wel een zes honderd daalders in 't jaar.’]
Maar Daniël droomde steeds weer over de school van de dominee en meer en meer was hij overtuigd dat Onze lieve Heer hem wel zou helpen daar te komen als Hij maar wilde.
En het gebeurde nog al 's dat men hem in die dromen versterkte, ‘Van die jonge zal er noch 's iets goeds terecht komen’, hoorde hij dikwels dat die of die gezegd zou hebben, ‘als er maar iemand was die hem op school wou doen.’ Iets Goeds. Dat kon niet anders dan dominee betekenen. Er was 'n nieuwe hulpprediker in het kerspel gekomen, ongeveer 'n jaar geleden; hij heette Hirsch en hij was bizonder vriendelik voor Daniël. Dat Daniël op katechesatie ging, was alleen om hem. Hirsch was de zoon van 'n groothandelaar uit een stad in een van de Oostelike provinciën. In Kristiania was hij in aanraking gekomen met lui die de Kristelik-nationale richting van Grundtvig waren toegedaan en met hen die tot de uiterste linkerzijde van het Nationaal-Noorse streven behoorden. Die hadden hem meegevoerd in die nieuwe geestesrichting en hem opgevoed in een vast ‘Vertrouwen op de Noorse Bonde.’
Het was die boerenstand, waar men de ‘gebonden krachten’ hier in 't land te zoeken had; zij droomden de noch onuitgesproken gedachten, die het jonge Noorwegen zouden opheffen. Nu was Hirsch in een boerendorp te land gekomen en al vond hij eigelik dat de Bonde er wel anders uitzag dan hij zich had voorgesteld toch droomde hij steeds weer van de grote geesten die hij meende hier te zullen vinden.....
Met stijgende hoop volgde Hirsch hem door alle boeken heen. En ten slotte was hij er zeker van dat hij een gebonden kracht gevonden had. Hij deed 's navraag in het dorp naar Daniel. Ja, zei iedereen, het was een bizonder knappe jongen. Dat hadden ze altijd van hem gezegd. En de schoolmeester zei het ook. Dominee Hirsch was zo blij alsof hij goud gevonden had.
‘'n Jongen staat niet zo goed op 't hele dorp bekend, als er niet werkelik iets bizonders aan hem is’, dacht Hirsch.’ Het volk oordeelt altijd gezond: in zulke dingen vergist het zich niet gemakkelik.’ En de dominee nam zich voor dat hij alles zou doen wat hij kon om die gebonden kracht los te maken. Eén zoo'n man, die met grote gaven uitgerust fris en sterk uit het volk zelf, natuurlik, te voorschijn werd gebracht, wat zou die niet kunnen doen voor de wedergeboorte van dat volk? zeker te veel om te dromen.
Een heel jaar lang had hij hier in de Wijngaard des Heren gewerkt en naar een jonge frisse boom gezocht, die vruchten zou kunnen dragen. Nu had hij er een gevonden. En nu zou hij die met Gods hulp zo verzorgen dat de vruchten konden rijpen in al hun heerlijke volheid.
[Met Ole Johannes heeft Hirsch noch heel wat moeite om er hem toe te brengen Daniel te laten gaan, maar als die dan eindelik ook toegegeven heeft, dan zijn ze allen evenzeer in hun schik.]
Zo ging Ole Johannes naar huis, - trots maar toch ook wel wat onrustig over wat er vandaag beslist was; maar de dominee was zo blij alsof hij een koninkrijk veroverd had. Welk een heerlik werk zou dat zijn, in zulk een frisse kinderziel te kunnen zaaien en planten,
Daniel was halfgek van plezier. Hij liep de hele dag te lachen. Dat zo iets al zo gauw gekomen was. - Dat zo iets gebeuren ken. Zulk 'n geluk voor hem, een arme boerejongen en anders niet. God zegene die dominee Hirsch; nooit zou hij dominee Hirsch vergeten, - nee nooit.
Op 'n zekere dag van die week wandelde Ole Johannes het dorp door en kreeg een paar daalders te leen, ze moesten dienen om boeken te kopen. Het hele huis kwam als in één hoogtijds-stemming in die dagen. Maar op 't dorp spraken ze met 'n beetje verbazing en zelfs wel met wat spot, over dat jochie van Sörbraut, die meende dat hij zoveel te betekenen had dat hij dominee wou worden.....