Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift. Deel 1: liederen
(1966)–Anoniem Gruuthuse-handschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 496]
| |
121De vedele es van so zoeter aert,Ga naar voetnoot1
Al ware een hertze jonc bezwaert,Ga naar voetnoot2
| |
[pagina 497]
| |
Dat spel soudze verbliden.
Vor alle dinc hebbict begaert,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Nu grijst mijn top, nu graeut mijn baert,Ga naar voetnoot5
Vruechden mi ontgliden.
Haddic minen stoc ghespaert,Ga naar voetnoot7
Doe hi was stijf ende wael ghesnaert,
Sone stondic niet beziden.
10[regelnummer]
Wat saelt gheclaecht? doch eist also.
Dat es mijn hertze gar onvroGa naar voetnoot11
Als een versteken vedel man.Ga naar voetnoot12
Bonghen, akaren, vedel spelGa naar voetnoot13
Ghevoucht den jonghen hertzen wel,
15[regelnummer]
Want alle vruechden clever an.
Ich haen ‘verdorven mijn ghestelGa naar voetnoot16
Int vedelen, dat mi rauwen sel.
Daer nes een ander up nochtan:Ga naar voetnoot18
Hi sceiter van dies niet en can.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dat bongen es vul der vroilicheit.
Als men de bonge te pointe leit
Ende menre up speilt gheringhe,
So mense dan gheringher sleit,Ga naar voetnoot21-23
Te meer haer luut te zuetzer gheit.
| |
[pagina 498]
| |
25[regelnummer]
Mi huecht, dat icker of zinghe!Ga naar voetnoot25
Haddic ghespaert mijn aerbeit,
Het stonde mir bas dant mir nu steit,
Nu trueric zonderlijnghe.
Wat saelt gheclaecht etc.
30[regelnummer]
Akaren dat es wel also zoet.Ga naar voetnoot30
Als men de const te rechte doet,
So gheift se also zuetzen clanc.
Mijn hijsterment was wilen goet.Ga naar voetnoot33
Doe haddic tallen vruechden spoet,
35[regelnummer]
Wat ic nu doe, dats zonder danc.Ga naar voetnoot35
Die hem mestroost, hine es niet vroet,Ga naar voetnoot36
Na dien dat emmer wesen moet.Ga naar voetnoot37
Ic houds mi anden goeden dranc!Ga naar voetnoot38
Wat saelt gheclaecht etc.
40[regelnummer]
Dies es mijn hertze etc.
Als een versteken etc.
Bongen, akaren etc.
|
|