't Groot Achterhofken, Beplant ende op nieuw vermeerdert met verscheyden seer stichtelijcke Liedekens
(1664)–Anoniem Groot achter-hofken, 't– AuteursrechtvrijNa de wijse: Poliphemus aen de stranden.1. OM het sondigh overtreden, zijn tot heden
Ga naar margenoot+Ons veel straffen opgeleydt:
Vol van nare schrick en pijne, elck de sijne
Best gevoelt, met onderscheydt.
2. Boven alle straffen swaerlijck, en vervaerlijck,
Is de doodt vol vrees en schrick:
Die den mensch komt overvallen, onder allen,
Dickmaels in een oogenblick.
| |
[pagina 79]
| |
3. Daerom soecken haer met suchten, veel t'ontvluchten,
Doch vergeefs, waer dat sy gaen,
Want de doodt volcht op de hielen, te vernielen
Al wat leven heeft ontfaen.
4. Als de schielijck' ongelucken, yemandt drucken,
Treft den Mensch doodts ongeval:
Staet hy 'smorgens op, met vreden, wie weet heden
Wat hem noch gebeuren sal
5. Maer dit straffe monsters pijlen, onderwijlen
Tot een zegen zijt gedijt:
'tWelck ons Christus, door sijn sterven, quam verwerven
En maeckt' ons doodts prickel quijt.Ga naar margenoot+
6. Want hy heeft de doodt verslonden, en gebonden
Haer gewelt, door sijne macht,
Dat haer, die in hem gelooven, hoe verschoven,
Niet kan schaden doodes kracht.
7. Hierom vreesen sy geen sterven, want sy erven
Na de doodt des levens kroon:
't Moet haer als een deur-gangh strecken, in 't voltrecken,
Tot de vreught van 's Hemels troon.
8. Paulus wenscht' te zijn ontbonden, uyt de sonden,Ga naar margenoot+
Door de doodt, die 't lichaem scheydt,Ga naar margenoot+
En de Ziel verlost van lijden // om verblijden,
By den Heer in eeuwigheyd.
|