Den groten zee-held Paul Jonas
(1785)–Anoniem Groten zee-held Paul Jonas, Den– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
Op een bekende Voys.Ionge Dogter.
Sinnen, benje genege tot minne,
Mach ik doch troost verwinne?
Iupiter aenhoort doch eens mijn droevig klagen:
Ik ben tot droefheyt geboren,
Waar vind ik mijn uitverkoren?
Ik ben verlaten, wat nu gedaen?
Ionkman.
Treur niet Clarinde,
Gy zijt mijn schoon beminde,
Dat ik u noit nimmer sal verlaten;
Daerom stelt geen bezwaren:
Wy zullen t’samen paren,
Als Twee te samen wel ver-eent.
Ionge Dogter.
Liefdem dat gy my eens geriefde,
Iupiter dat het u beliefde?
Dat gy my eens minde, na mijn zinne,
Cupido wilt mijn onder rigte,
Venus schiet met zijn schichten:
Ach! ach ik ben met Liefde belaen!
Ionkman.
Mijn Leden, zal ik aen u besteden,
Sprak hy met soete Reden,
Ik sal noit geen ander Kloris minne,
Niemand kan my bekoren:
| |
[pagina 51]
| |
Gy zijt voor mijn Geboren,
Tot dat de Dood ons scheiden zal.
Susje schenkt my een kusje,
En ik u minne lusje:
Met mijn liefde pylen wel doorschieten;
Ik kan geen ander vinden,
Wy sullen met ons twee t’samen paren:
Als twee Geliefde in den Echt.
Godinne, de Liefde brand van binne,
Ik sal u trouw beminne;
Haer schoon ogen, hebben my bewogen,
Het kan niet anders wesen,
Gy zijt mijn uitgelesen:
Als in Liefde oprecht verband.
Ionge Dogter.
Echo, ik leef in droefheyt met Iuno,
Helpt my doch Apollo,
Of ik bender aen alle kanten verlaten;
Daerom laet mijn verschuilen,
Werpt my in u donkere kuilen,
Dat ik mach varen in Karons boot.
Ionkman.
Ach mijn schoon lief van waerde!
Mijn engel op der aerde:
Wy sullen trou aenvaerden,
Daerom wilt maer onthouwen,
Wy sullen zamen Trouwen;
Leven in geluk als Vrouw en Man.
|
|