49 Frans Coenen aan J. van Nijlen, 21 november 1935
Het spijt mij heel erg, dat ik je nu niet zien zal. [...]
Intusschen spijt het mij nog meer, dat je niet ter vergadering zult zijn, omdat ik je advies en je stem noodig hadt voor het volgende. Ik vind dat het nu tijd wordt mevr. Eva Raedt van 2e Secretaresse redactrice te