23 (XI) J. Greshoff aan Frans Coenen, 15 oktober 1935
Hartelijk dank voor je brief, die ons echter nog niet tot een definitieve oplossing bracht. Ik zou al lang zijn komen praten, indien een geduchte aanval van mijn oude nierkwaal verplaatsingen niet onwenschelijk maakte. Jij hebt zelf Vestdijk voorgesteld en nu ik op dat voorstel inga, trek je je weer terug. Je vraag: is het noodig een derde man te nemen, werd in mijn eerste brief al, naar ik meen, uitvoerig beantwoord. Ik acht het noodzakelijk: 1o geloof ik, dat het belang van het tijdschrift eischt een verbinding met de jongere generatie tot stand te brengen, vooral nu G.N. een van de weinige uitsluitend litteraire tijdschriften is. 2o echter is die derde man noodzakelijk ter uitvoering van wat je mij zelf uitvoerig en instantelijk hebt toegezegd n.l. een normale redactie met normale redactieverhoudingen, waarbij alle leden evenveel in de melk te brokken hebben. Want hoe wil je dat doen, wanneer wij met zijn tweeën zijn en ik zeg ja en jij nee of jij zegt ja en ik zeg nee. Loten? Er moeten er dus drie zijn en hoewel ik er ook voor ben om onze vriend van Nijlen als eereburger te handhaven, kan hij ons geen uitkomst brengen doordat hij niets lezen kan en dus ook over niets