broodnoodig waren. En zie, ik ontving niets voor het tijdschrift dan deze wrokkige klachten, die volkomen vergeten schijnen, dat je door overmaat van journalistiek werk dit jaar niets, maar ook niets voor Gr.N. hebt gedaan, behalve dan wat vaag kennisnemen van den inhoud.
Heb je in dien tijd één commentaar geleverd? En is die rubriek niet door jou ingesteld, om het tijdschrift meer te doen mousseeren?
Zie, ik neem je dit alles niet kwalijk, want ik weet, dat je niet anders kondt, dat je leven moest en geld verdienen. Maar kom dan ook niet met de voorstelling of het alles mijn overheerschersschuld is en de toestand, van begin af aan verkeerd, nu eindelijk onhoudbaar is geworden. Want in Juli dacht je er blijkbaar nog niet zoo over. Je brieven met redactioneele aanwijzingen en adviezen zijn daar om dat te bewijzen. Ik kreeg na lezing van je epistel inderdaad het gevoel, dat je niet uitgerust was in je vacantie, en eigenlijk in hooge mate nerveus en prikkelbaar. Het gesprek met Ter Br. zal daaraan geen goed gedaan hebben. En nu je voorstel van fusie met Forum. Ik voel er niets voor, vriend, om de volgende redenen.
Gr.N. kan commercieel leven en Forum niet. Dat breng ik voor een goed deel terug op de wijze van redactie, op de scherpte van richting, op de hatelijke polemiek, het extremisme enfin, dat de lezer van de gewone soort tegenstaat.
Dit te introduceeren bij ons lijkt mij volmaakt ongewenscht, behalve dan commercieel, ook uit hoofde van mijn eigen tegenzin. Alle deze Forummedewerkers kunnen immers bij ons terecht, maar ik zou hun geen beslissende stem willen geven. Wat gebeuren zou, als ik alleen tegen jullie drieën of vieren stond. Gr. Nederland zou dan eenvoudig in Forum op- en mèt F. ondergaan.
Daarbij verheel ik niet, dat Ter Braak, met alle erkenning van zijn gaven, mij niet sympathiek is. Je behoeft hem dat niet te zeggen, maar het is zoo. Redactioneele samenwerking met hem, zou mij absoluut niet aanstaan.
Daarbij vind ik vijf redactieleden ook te veel. Het heen-en-weer sturen van toch en somme onbelangrijke schrifrstukken wordt dan zeer omslachtig en kostbaar.
Maar wèl voel ik - alsdan onze vriend Jan van Nijlen werkelijke hors de combat moet zijn - voor een redacteurschap van Vestdijk, die mij een