Grappig liederen-album(ca. 1885)–Anoniem Grappig liederen-album– Auteursrecht onbekend48 der nieuwste en meest geliefkoosde coupletten en comique scènes Vorige [pagina 101] [p. 101] XLVIII. Zoo iets kan alleen de vrouw. Leenen en braaf schulden ma-ken, En als het ge-lukt, och dan, Weer naar nieu - - we schul-den ha-ken, Zoo iets kan al - - leen de man Doch deman-nen te be-wa-ren Voor ver-leiding of on - - trouw, Zoo iets kan al-leen zij kla-ren, Zoo iets kan al-leen de vrouw, Zoo iets kan al - - leen de vrouw! 2. Uitgaan alle lieve nachten, Overdag ook, als het kan, En vrouwlief maar laten wachten, Zoo iets kan alleen de man! Maar wanneer te veel zij dronken, Hen te ranslen bont en blauw, Om daarmee te kunnen pronken, Zoo iets kan alleen de vrouw. 3. Met de liefde spot te drijven: ‘Op mijn woord, geen meisje kan Zonder mijne liefde blijven!’ Zoo iets kan alleen de man. Doch de harten te omstrikken, En beloven liefde en trouw, Met kokette zoete blikken, Zoo iets kan alleen de vrouw. 4. In den dichtsten kogelregen Moedig vechten, zoo hij kan, Voor het vaderland ten zegen, Zoo iets kan alleen de man! Doch in oorlog mee te strijden, Aan het vaderland getrouw; Tuig het Haarlem, en gij Leiden, Zoo iets kan toch ook de vrouw! 5. Haar en baard zich pomadeeren, Wie het niet gelooven kan, [pagina 102] [p. 102] Zie slechts onze jonge heeren, Dat is 't werk thans van een man. Maar zich het gelaat beschildren, Dat men 't niet herkennen zou - Poeder hier en daar blanketsel - Zoo iets kan alleen de vrouw! 6. In zijn huis den boeman spelen, Zich gedragen als tiran, Barsch zijn vrouw en kroost bevelen - Zie, dat kan alleen de man. Maar ook eeuwig protesteeren, Waar men 't niet verwachten zou; Steeds het laatste woord begeeren - Zoo iets kan alleen de vrouw. 7. Heeft een man zijn haar verloren, Fluks heeft hij gemaakt zijn plan, Koopt een pruik zich naar behooren, Pruiken toch zijn voor den man. Maar bij overvloed van lokken, Die men haar benijden zou, Zich nog valsche vlechten koopen, Zoo iets kan alleen de vrouw. 8. 's Avonds in de kroeg te plakken, Wijsheid zoeken in de kan; Huiswaarts gaan met leege zakken, Zoo iets kan alleen de man. Maar op 't kransje kwaad te spreken, Lastren bij een kopje thee, Heel de wereld af te breken - Daaraan doen de vrouwtjes mee. 9. Kon mijn lied u niet bevallen, Meent ge, spotten was mijn plan; Och, mijn lieven, hoort het allen, 'k Haat geen vrouw, ik haat geen man. Wel is 't, dat ze somtijds kijven, Wel is soms de blik wat grauw, Maar elkaar den tijd verdrijven Doet zoowel een man als vrouw. Vorige