Mijmeringen op het puin
Een nieuwe mode
Het staat wel iedereen vrij zich een beeld te vormen van de tijd waarin hij leeft. Ik noem onze eeuw de slopingseeuw en de laatste jaren zag ik graag betiteld met de naam: de droom op het puin. De huidige West-Europeër vindt het wel leuk daar een mode van te maken. Daar is hij ook vrij in.
Om principes gaat het bij de gewone mens niet meer. Een slagwoord is bij hem meer in tel, zodat wie 't hardst roept het meest invloed verwerft. Daarom kan men zich ook de weelde veroorloven op de puinen van een beschaving na te mijmeren in afwachting van een nieuwe idee, in nieuwe slogans uitgedrukt.
Nu de beschaving quasi te niet is, moet men even verpozen alvorens een nieuwe op te bouwen. Het marxisme heeft het bestaande neergeworpen, een nieuwe ordening schijnt het aan het toeval over te laten. Liefst wordt de waarheid gezocht, niet in het bundelen van meningen maar in het uitsluiten van andermans opinie. In onze nationale strijd zijn wij negativisten geweest zover het kon; en nu het op inrichten aankomt, voelen wij een aarzeling. Wie oog heeft voor de gesteltenis onzer mensen, zal het overgrote deel van de vroegere strijders in hun oude antipathieën hervallen vinden. Of het hun schuld is, kan met reden betwijfeld worden. Maar het is een feit dat zij er veelal in berusten.
Nu kan wel niemand afkeuren dat een man zijn huis met de grond gelijk maakt, om er een steviger en van meer confort voorzien op te trekken; maar wie zou niet glimlachen indien die man op 't einde van zijn aftakelwerk, om zich heen het puin ging opnemen, en verre van de opbouw ter hand te nemen, rustig bleef mijmeren over de mooie afbraak die hij voltrok.
Zo mijmer ik, wanneer ik dagbladen en tijdschriften overstelpt zie met artikels als: ‘Zal Europa leven?’ (‘Golfslag’ Mei 1946), ‘Onderhoud met graaf Reynold: Europa en het huidige tijdsgebeuren.’ (‘Spectator’ 15 Sept.), ‘Katholicisme in de hedendaagse wereld’ (‘Nieuwe Eeuw’); wanneer ik dichters hun inspiratie zie zoeken in ‘Europa, zinkend schip’ (‘Golfslag’ Juni 1946).
Het houdt immers geen steek steeds weer te redeneren over een verloren Europa. Want waarop steunt ten slotte de bewering dat Europa vergaat? Of beter: op welke grond staat zij vaster dan de tegenovergestelde: Europa zal herrijzen? Heeft men niet zolang gepraat over de mogelijkheid van heropbloei dat men op de duur er ging in geloven?
Doch ervan afgezien dat de theorie van een reddeloos verloren beschaving niet opgaat, is zij om andere redenen radikaal te verwerpen. Zij draagt immers in zichzelf de kiem van wanhoop, die de heropbeurende krachten verlamt. Wie niet gelooft in de toekomst zal haar ook niet opbouwen. Het is inderdaad typerend voor de mens die deze theorie huldigt; blijkbaar bezit hij niet de moed om de handen aan het werk te slaan. Hij blijkt niet voldoende realist te zijn in 't zicht van de grote taak. Daarom maar liever van zijn eigen werk, de afbraak, blijven genieten. Geldt hier niet het woord van Van Duinkerken: ‘Men bedwelmt zich aan het onherroepelijk vergane’?
Naast pessimisme en ontmoediging, is het hogerop gebruikte woord ‘wanhoop’ niet te sterk: Denk aan de duizenden en tienduizenden jonge Fransen, die hun land verlieten omdat zij wanhopen aan Frankrijk. Maar vooral de verbittering heeft haar slachtoffers gekend. Er is in Vlaanderen veel schade berokkend door de oorlog, maar geen grotere dan de verbittering. Wie niet als een flierefluiter onder het volk leeft, voelt haar bij ieder gesprek, ziet haar in veler