Het godshuis van Sint-Jan & Sint-Pauwel te Gent, bijgenaamd de Leugemeete

Oorkonden

LXXXI^ter.

⁺ B. Dit es den transpoort ende ancommen van Clare Labaut, onse provijngiereghe, vanden weerdeel vande voorgaende x sc. gr. tsiaers inde xx s. gr. tsiaers.

‘Uuijt dien dat Hans Boijtins binnen der stede van Maestricht in fait van oorloghe sijn lucht ende ghesicht benomen es duer scieten van eender busse ende bijghenomen es den midel om sijn cost te wijnnen, in regaert nemende dat hij noch Lijsbette vanden Berghe, sijne huusvrauwe, facieliteijt niet en hebben om hemlieden beede

+ F^o(91).

[p. 89]

te onderhauden, es bij ghemeene vrienden ende maeghen an beede sijden veraccordeert dat sijlieden verscheen huus sullen moghen hauden, te wetene dat de voorn. Hans met sijn vadere, die hem belooft heeft sijn leven lanc te onderhauden, ende de voors. Lijsbette te gaen dienen lieden van eeren, totter tijdt dat God de Heere anderssins voorsien sal hebben ende hemlieden verleenen⁽¹⁾ zal hebben den midele om met elcanderen wederhomme huus te haudene, welck sal mueghen ghescien alst hemlieden bede sal beliefven; ende toecheerende de separatie van huerlieder goederen, sal elc behauden alsulcke lijnen ende wullen tcleederen telcx lichame dienende, ende boven dien sullen den voorn. Hans volghen alsulcke pennijnghen als hij heeft hem toebehoorende, rustende te Mechelen onder sijnen voorn. vadere, sonder meer; ghemerckt dat Jannekin Mazereel, tvoors. Hans moeije, de pennijnghen de welcke sij onder haer hadde, die den voorn. Hans gherestituert heeft, denselven danof quijt sceldende. Bij desen sal noch den voorn. Hans volghen de heelftscheede van eenderrente van XX s. gr. tsiaers, als der voors. Lijsbette ghegheven es gheweest bij wijlent Caterijnne Braeckmans, huer grooten; voor welcke voors. heelftscheede, daten deser, betaelt es gheweest bij Claerkin Labaut de somme van zes pont vijfthien schelijnghen grooten; waer jeghens de voors. Lijsbette vanden Berghe behauden heeft alsulcke huuscatheijlen sij heeft teghenwoordich binnen der stede van Ghendt, mitsgaders dandere heelft vander voors. XX s. gr. tsiaers. Ooc sullen elcken volghen alsulcke successien als hemlieden sullen mueghen succederen gheduerende de vors. separatie, sonder dat deen of dander eenicht recht sullen mueghen pretenderen. Ooc so en sullen

(1) Verleend(?)

[p. 90]

sij melcanderen niet mueghen bedwijnghen wederomme met elcanderen huus te haudene, ten sij dat tselste ghesciede bij elcx volenteere consent, wille, accordt ende begheerte. Ende om dies wille dat vorscr. soude soorteeren, so heeft de voorn. Hans ende Lijsbette voorn. met hunne vrienden ende maegden an beede sijden, in tselfs veraccordeert ende accorderen bij desen. Onder stond:

Hans Boeykins ende Jannekin Masarel.’