Het godshuis van Sint-Jan & Sint-Pauwel te Gent, bijgenaamd de Leugemeete
(1902)–Anoniem Het godshuis van Sint-Jan & Sint-Pauwel te Gent, bijgenaamd de Leugemeete– Auteursrecht onbekendOorkonden
LXXIIGa naar voetnoot(1).Ga naar margenoot+ 1577. - Van de ghyfte van thien ponden grooten tsiaers.‘...Scepenen ende raedt der stede van Ghendt...doen te wetene dat voor ons commen ende ghecompareert es in persoene Adolf van Haevere, filius JansGa naar voetnoot(2), inwoenende poortere dezer stede van Ghendt, de welcke duer goede devotie ende jonste ter eeren Gods, tot beter onderhoudt dat hij begheert inder eeuwicheit ghedaen te werdene den acht provengiersterigghe met huerlieder maerte tzaemen in ghetalle van neghenen, int godshuus van Sente Jan ende Sente Pauwels bijder Waelpoorte, jeghen over tbeghinhof van Sente Lijsbetten binnen deser voorseider stede, kenne ende verclaersde ghejont ende ghegheven thebben, jont ende gheeft bij dezen, den voorn. acht provengiereghen ende huerlieder maerte, zoo nu ter tijt zijnde als den anderen die naer hemlieden zullen commen | |
[pagina 80]
| |
int voorn. godshuijs, eene rente van thien ponden grooten, tsiaers, den penninc zesthiene, innegheghaen den XIen septembris XVe tzevenentzeventich lestleden, de vijf ponden grooten tsiaers tot hulpe vanden incoop van huerlieden provenen in graene ende berriughe, vier ponden thien s. grooten tsiaers bij neghen provenen tot augmentacie van tgheene huerlieder jaerlicx in ghelde bij gheleijt werdt, neghen schellinghen grooten tsiaers bij ghelijcke portie tot augmentacie van huerlieder goede avonden, ende twaelef grooten tsiaers den twee voochden, elck VI grooten, ooc tot augmentacie van huerlieder goede avonden; de zelve rente van thien ponden grooten tsiaers verzekerende up hem ende al tzijne, present ende toecommende....Welcke ghifte de voornomden Adolf ghedaen heeft met expres bespreck ende conditie dat hij, zijn leven gheduerende, zal hebben de collatie vande derde proevene in tourre, te wetene van drie deene, int regard vander voorn. provengiersterigghen ende maerte, ende insghelicx joncvrauwe Jaecquemine van der Boeven, fa Jans, zijne huijsvrauwe, indien zou hem Adolf over leefde; ende naer huerlieder beede overlijden, zullen ooc collatie hebben huerlieder oudste hoijr ende naercommer in infinitum ende dat onderhoudt, te wetene den tourre van zes vachierende provenen van elcke zijde vanden hoijere ofte naercommere, een proevene; alle de welcke zullen ooc gheroepen moeten werden over de rekeninghe vanden voorzeijden godshuijze, ten daeghe daertoe ghecostumeert ofte gheprefigiert, tot conservatie vanden affecte vander voors. ghifte; ende dat ooc de vorseijde collatie van proevenen niet gheschien en zal dan alleenlick tot behoefve van aerme vraukins dies noodt hebbende; de welcke daerof niet en zullen vermueghen te disponneren | |
[pagina 81]
| |
bij vercoopinghe, cessie noch andersins, ten waere bij wille ende consente vanden collateur. Up welcke bespreken ende conditien, Pieter vander Zwalmen ende Cornelis vander Stelt, als voochden vanden voorzeijden godshuijze ende ten behouve vande voors. acht provengiereghen ende huerlieder maerte, hiertoe mede comparerende, de voorzeijde ghifte gheaccepteert ende danof den voornomden ghevere bedanct hebben; beloevende de voorzeijde conditien, over hemlieden ende huerlieder naercommers, in alle poincten onverbrekelick te vulcommen ende onderhouden. Welcke voorzeijde ghifte Scepenen voorn., als uppervoochden, gheaggreert hebben ende aggreren bij dezen, ende dien volghende de voorscreven comparanten respectivelick, thuerlieder verzoucke ende begheerte, in al dies voorseijt es ende elcken poincte bijzondere, ghecondempneert hebben ende condempneren bij desen. Ghegheven in kennessen der waerheden, onder den seghele van zaecken der voors. stede van Ghendt, den neghensten dach van septembris XVe tzevenentzeventich...’ |
|