De Gids. Almanak voor Suriname 1937
(1936)– [tijdschrift] Gids. Almanak voor Suriname, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||
Men heeft hier 2 dagen vóór den dag van, en 2 dagen na nieuwe of volle maan spring; echter zijn de vloeden na nieuwe maan sterker dan die van den voorspring; men heeft dus niet meer dan een derde van eene maansmaand doodtij, in welk laatste geval het water wel 3 voet minder hoog vloeit dan met springvloeden. Men heeft de sterkste of hoogste springvloeden in de maanden April en September ontstaan, doordien de zon den 4en April en na den 8sten November de breedte van Paramaribo passeert en, alsdan in overeenstemming met de maan komende, het krachtigst op het water mede werkt. Echter kan men door den verschillenden stand der maan (daar zon en maan ter bekoming van hooge springvloeden samen moeten werken) wel eens de hoogste vloeden in de maanden Maart, Mei of in Augustus of October hebben
Als een gemakkelijken en vasten stelregel kan men in Suriname ten opzichte van de vloeden aannemen, dat het bij der maan op- en ondergang in Beneden Suriname hoogwater is; en dus, wanneer de maan het hoogste punt van baten loopbaan of den meridiaan van Paramaribo bereikt heeft, is het aldaar laagwater; gevolgelijk is het water bij Braamspunt met eene klimmende of rijzende maan vallende, en wanneer de maan op het hoogste punt van haren cirkel gekomen, en dus dalende is, dan is het water rijzende. Tengevolge van dien heeft men bij het opkomen der maan laagwater, bij eene rijzende maan eb, bij dalende maan vloed, en bij het ondergaan der maan weder hoogwater. Het getij zet zich voor Paramaribo 1 uur en 10 min. later in dan bij Braamspunt. | |||||||||||||||||||||
Ha vengetal.Onder ‘havengetal’ wordt verstaan: het uur van opkomst der maan bij nieuwe en volle maan.
|
|