Watergetijen, wetenswaardigheden.
Wanneer de maan nieuw of vol is, heeft men te Paramaribo te 6 ure hoog, gewoonlijk 6 uren later laag water; echter maakt dit bij veelvuldige regens wel eens een weinig verschil, vallende de eb alsdan vroeger in, en houdende tevens langer aan.
Men heeft hier 4 dagen vóór den dag van, en 4 à 5 dagen na nieuwe of volle maan spring; echter zijn de vloeden na nieuwe maan sterker dan die van den voorspring; men heeft dus niet meer dan een derde van eene maansmaand doodtij, in welk laatste geval het water wel 3 voeten minder hoog vloeit dan met springvloeden.
Men heeft de sterkste of hoogste springvloeden in de maanden April en September, ontstaan doordien de zon den 4en April en den 8sten November de breedte van Paramaribo passeert en, alsdan in overeenstemming met de maan komende, het krachtigst op het water mede werkt. Echter kan men door den verschillenden stand der maan (daar zon en maan ter bekoming van hooge springvloeden samen moeten werken) wel eens de hoogste vloeden in de maanden Maart, Mei of in Augustus of October hebben.
Als een gemakkelijken en vasten stelregel kan men in Suriname ten opzichte van de vloeden aannemen, dat het bij der maan op- en ondergang in in Beneden-Suriname hoogwater is; en dus, wanneer de maan het hoogste punt van haren loopbaan of den meridiaan van Paramaribo bereikt heeft, is het aldaar laagwater; gevolgelijk is het water bij Braamspunt met eene klimmende of rijzende maan vallende, en wanneer de maan op het hoogste punt van haren cirkel gekomen, en dus dalende is, dan is het water rijzende. Tengevolge van dien heeft men bij het opkomen der maan laagwater, bij eene rijzende maan eb, bij den hoogsten stand der maan laagwater, bij dalende maan vloed, en bij het ondergaan der maan weder hoogwater.
Het getij zet zich voor Paramaribo 1 uur 10 mi.-nuten later in dan bij Braamspunt.
HAVENGETAL: Nickerierivier 4.30 u. |
Marowijne 5 u. |
Suriname 6 u. |