Men heeft de sterkste of hoogste springvloeden in de maanden April en September, ontstaande doordien de zon den vierden April en den achtsten September de breedte van Paramaribo passeert en, alsdan in overeenstemming met de maan komende het krachtigst op het water medewerkt. Echter kan men door den verschillenden stand der maan (daar zon en maan ter bekoming van hooge springvloeden samen moeten werken wel eens de hoogste vloeden in de maanden Maart, Mei of in Augustus en October hebben.
Als eenen gemakkelijken en vasten stelregel kan men in Suriname ten opzichte van de vloeden aannemen, dat het bij der maan op- en ondergang in Beneden-Snriname hoogwater is; en dus, wanneer de maan het hoogste punt harer loopbaan of den meridiaan van Paramaribo bereikt heeft, is het aldaar laagwater, gevolgelijk is het water bij Braamapunt met eene klimmende of rijzende maan vallende, en wanneer de maan over het hoogste punt van haren cirkel gekomen en dus dalende is, dan is het water rijzende. Tengevolge van dien heeft men bij het opkomen der maan hoogwater, bij eene rijzende maan eb, bij den hoogsten stand der maan laagwater, bij dalende maan vloed, en bij het ondergaan der maan weder hoogwater.