nen? Dat is overigens niet de vraag die ik jou wil stellen, want jouw antwoord lijkt me even origineel als juist. In The Age of Empathy en ook op YouTube leg je uit dat het van een hormoon komt bij zwangere vrouwen waardoor zij extra gevoelig zijn voor de noden van hun baby. Dit empathie-bevorderend hormoon heeft overlevingswaarde voor de pasgeborene, maar niet alleen voor die baby, ook andere nakomelingen profiteren ervan mee, evenals andere leden van de familie of de groep. Het lijkt me inderdaad heel waarschijnlijk dat empathie via de hormonen bij mensen en andere zoogdieren zo verder geëvolueerd is vanwege z'n grote overlevingswaarde.
Hoewel compassie dus diep in ons biologische systeem zit, is daarvan in het dagelijks leven weinig te merken. Dat komt, zeg jij in The Age of Empathy, door onze kapitalistische cultuur van competitie, gebaseerd op misleidende ideeën als ‘survival of the fittest’ en ‘selfish genes’. Gaat het eerste deel van je nieuwe boek over deze misvattingen ten aanzien van de evolutietheorie, je tweede boodschap is dat wij, als we maar beter naar de natuur zouden luisteren en kijken en ernaar zouden handelen, een betere samenleving zouden kunnen bouwen.
Beste Frans, nu komt mijn gewetensvraag, en het gaat werkelijk om een belangrijke kwestie, namelijk om de ethische vraag: is jouw gebod tot empathie niet een ethiek gebaseerd op de evolutietheorie? Niet dat ik daar iets op tegen heb, maar jij hebt daar zelf wel bezwaren tegen geuit, in hetzelfde boek waarin je pleit voor een wereld met meer empathie. In The Age of Empathy schrijf je: ‘The problem is that one can't derive the goals of society from the goals of nature. Trying to do so is known as the naturalistic fallacy, which is the impossibility of moving from how things are to how things ought to be.’ (p. 30) Waarom zou dat niet kunnen? Ik geloof helemaal niet dat dit een onmogelijkheid is, ik meen zelfs dat het noodzakelijk is en wel om de volgende reden.
Onze Nederlandse Nobelprijswinnaar in de biologie, Niko Tinbergen, heeft vier vragen geformuleerd voor de gedragsbiologie. De eerste is: waardoor wordt bepaald gedrag veroorzaakt, wat is de directe aanleiding? De tweede vraag luidt: is dat gedrag aangeboren of aangeleerd? De derde: wat was de ontwikkeling van dat gedrag in de loop van de evolutie? Gedrag staat immers niet stil, het ‘is’ niet maar het evolueert in een steeds veranderende omgeving. De vierde en voor Tinbergen verreweg de belangrijkste vraag luidt: wat is de functie van het gedrag in termen van overlevingswaarde?
Soms gaat het om de overlevingswaarde voor het individu, of de familie, soms is het gedrag ook van waarde voor het overleven van de soort en in uitzonderlijke gevallen is er zelfs sprake van solidariteit