De Gids. Jaargang 174(2011)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 485] [p. 485] Hagar Peeters Oefeningen in transcendentie I hij tilde me op en drong me binnen het drong tot me door dat hij mij binnendrong en ik verloor mij er niet in ik verloor mij niet zo lagen we naast elkaar lichaam aan lichaam de adem raakte aan onze ruggen wat ik hem wilde zeggen wat ik hem wel niet allemaal wilde zeggen over mezelf wat hij moest weten om me te kunnen kennen nog voor we dit deden verzweeg ik we logen daar liggend we lagen in leugen jij bent te ver dacht ik, ik ben mezelf te ver [pagina 486] [p. 486] II helemaal alleen was ik helemaal alleen dus maakte ik mij een gezelschap door woorden te maken die samen konden praten om mijn stilte op te heffen we zeiden sprekende niets van enige betekenis zo vond ik mij in gezelschap van anderen aan een lange tafel de woorden gingen van mond tot mond van grappen wijn mijn mond bauwde het lachen na en ik liet mijn ogen twinkelen we verstomden ons [pagina 487] [p. 487] III en er was de muziek die zonder woorden ook van woorden is want het notenschrift is taal en zo las ik taal door te luisteren ik keek naar verf op doek en zag de inkt op het papier gestold zag achter voeten de choreografie die dansers van buiten kenden herkende van de acteur zijn rol en hoe de handen van de pianist die uit zijn hoofd de Mondscheinsonate speelde, speelden alsof zijn lichaam de taal weer woordeloos naar buiten bracht zoals ze gehoord was voor ze was opgeschreven en waar de woordeloosheid in zijn spel het van hem overnam en nu ik dit schrijf en enkel woorden heb - schamele woorden, dat wel wacht ik op het moment waarop ik mij al woorden makende van de woorden losmaak om daarna weer terug te keren tot de woorden om deze aan u door te geven, lezer met deze handen maar ik wacht te aandachtig en daarom zijn dit miserabele handen lege handen armetierige vingers met rouwranden om de nagels [pagina 488] [p. 488] IV achter deze stille muur van de borst trilt het binnenste erbarmelijk tot ons echoot toe kom me halen uit dit diepe tandeloze vat van leven uit deze bevende trillende kwetsuur ik buig maar zie alleen de stoep van toen de step het prille uur van dingen zonder namen en stap zonder voorbedachten rade op de step en step mezelf het blikveld uit [pagina 489] [p. 489] V ik stak de angel naar het lijf maar kwijnde ik die de angel wierp verliet me op geen lasso ik liet de teugels vieren ik liet de vleugels voor wat ze waren ik verwoei de wind ik smeet de rotsen in ik bulderde de zee sloeg terug de zee versloeg de anderen ik keerde weer tot inkeer tot mezelf ik keerde op alle verloren schreden terug [pagina 490] [p. 490] VI Zelfportret in sepia In een paar vloeiende lijnen loopt daar mijn essentie weg. Alleen de welving van de rug blijft overeind, kern van de schets is de ene dwarse boog die haaks op alles staat, paraat om te trotseren. Alleen die ene lijn iedere dag zichzelf inprenten zou moeten volstaan. Alleen de gedachte aan die ene lijn zou voldoende moeten zijn en noodzakelijk om overal te zegepralen. [pagina 491] [p. 491] VII toen ik me vierentwintig uur lang opsloot in een totaal zwart- geverfd kamertje met niets anders dan een typemachine waarop ik ononderbroken voort moest ratelen sloeg ik de brug naar het on- begaanbare ik sloeg door het geluid van het geluid heen en door de pijn van mijn benen en door de pijn van mijn zitten en door de moeheid en de honger ik sloeg en wat er uit voortkwam was niets openbaarbaars maar voor het eerst viel ik samen met mijn woorden ze kwamen ze bleven komen en naarmate ik voortschreef werden ze steeds vreemder ik werd wat ik schreef ik tikte mijn gedachten die niet langer bestonden uit woorden ik tikte het tikken ik tikte de vingers ik tikte het ogenblik ik tikte ik ik ik titke ik tikteiktikteik- ikiktikiteetekikteikitikeiketeikitekiktek [pagina 492] [p. 492] VIII Stilte in dit ei dat je je voorstelt van lucht leeft in deze zwevende leegte loopt en dat is allemaal best en oké maar wat verveelt het me potsierlijk het is heerlijk om met totale veronachtzaming van het lichaam daar hoog bovenuit te lachen en te zingen in de harmonie der dronken sferen dat verantwoorde verzandt in verstarring let op mijn woorden en veronachtzaam de woorden niet het verantwoorde verzandt in verstarring je kunt de woorden ook losjes maken bijvoorbeeld door loslippigheid of door een beetje dronken zomaar voor de gezelligheid wat te ouwehoeren ook dat zijn woorden bijna zonder ze ook dat is meditatie Vorige Volgende