De Gids. Jaargang 174(2011)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 446] [p. 446] Anneke Brassinga Kust (1) Zomin als met de stenen en het gras of gindse afgewaaide hoed valt er te praten met je ledematen van albast die door de hemel aan komen gedreven. Duizend meeuwen op zand slobberen hun messenscheden leeg. Woorden zijn schuim in een taalloos kabaal, zelfs mijn knie beseft niet wat ik zeg - laat staan dat jij ver onder de heersende, waterige afgrond iets zou horen ervan. De zee een bed met zijden kwasten alsof daar ooit nog rust te vinden is. [pagina 447] [p. 447] Kust (2) Een oog meedogenloos - zo alleen kan ik zee zijn met de langgerekte traag gewelddadige golven omslaand en meegesleept, reeks van al de voorbije momenten, mijn deining die op zand stuit. ‘Wat hebt u een blije bril.’ Mag ook een wees, water ziend leven, weten hoe het is: te zijn voortgebracht, in de weerstroom te vergaan. Vorige Volgende