De Gids. Jaargang 174(2011)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 420] [p. 420] Jan Baeke Opgeschreven Gelukkig het hart opnieuw getroffen. Aan de broederschap geschreven hoe we niet voldoende bij onze kennis kunnen komen maar door geloof mogen hopen dat alles ons duidelijk wordt. Het was een warme dag en het brood en de olijven hadden het zwaar te verduren. Wij zijn hier vreemd. Kunnen we het anders zeggen? Ook het brood en de olijven zijn hier toevallig. We hebben geleerd naar de vorm en de smaak te benoemen en daarmee is genoeg verklaard. Toen jij ondanks de warmte kwam vragen wie het woord bedacht had waarin brood vers en geurig bleef kon ik alleen naar het einde van de straat wijzen waar uithangborden hangen waar toevallig iemand langs kwam die zich Herman noemde en waar glimmend als een vis een vogel in de dakgoot begon te zingen. [pagina 421] [p. 421] Eigenlijk wilde jij weten of er voor de liefde ook een woord was maar dat was er niet. Alleen voor de schrik die daarmee gepaard gaat. [pagina 422] [p. 422] Afgesproken Het leek me wel wat af te reizen in een taal die een behouden reis en een goed onderkomen betekende. Overzeese gebieden, zei jij nog en ik had niet eerder van iemand gehoord met zo'n mooie naam een naam met een even mooie betekenis, dacht ik. Mag ik meneer of mevrouw zeggen of heeft u een voornaam die bekend mag raken? Ik hecht er zeer aan dat het hierbij blijft, moet u weten. Het werd avond. Allicht. En niemand leek een beter woord te durven spreken dan wat wij dankzij de grondige studie van jonge overheersers als melancholie van buiten hebben geleerd. Overzeese gebieden liep de weg af, de avond in. Op het strand viel alleen de branding te prijzen net als het lichaam de volgende morgen en de klachten dat we betere verhalen hadden gehoord van de reis en het onderkomen en dat sommigen alle geluk van de wereld hebben. [pagina 423] [p. 423] Opgegraven Vandaag de laatsten opgegraven zwart thuisgekomen, onder de mieren. Over de stichter van onze broederschap kwamen we genoeg te weten. Kwestie van de botten aan elkaar leggen kennis er tussen en klaar is de geschiedenis. De zomer lijkt te lukken. Droge hitte legt beslag op iedere beweging. Het graven viel ons zwaarder dan ooit. Wij waren zwaarder dan ooit. Bij wat we wilden zeggen zat het zweet ons in de weg, rookten we de ene na de andere sigaret om te ontdekken wat we zouden kunnen zeggen. Er is veel gezegd vandaag maar ik herinner me geen woord. Je had ze moeten horen de chef, het verloren meisje, mijn dikke tong. We zouden elkaar een keer uitleggen wat het allemaal nog meer was. Dat herinner ik me wel evenals de naam van onze stichter. Het bleef de hele middag avond en al die sneeuw daar omheen. Onze fietsen stonden buiten en verloren hun vorm. Dit zijn, zei Stevens, slechts voorbeelden. [pagina 424] [p. 424] Afgekeken Waarom steeds diezelfde woorden, die toon, dat uit de tafel slaan wat mij en jou beschadigen wil? Ik hoorde je de eerste keer al. Ik schrik op dezelfde manier huil mee met jou, zelfs nu ik van jou, de goddelijke de onbereikbare, het huilen heb gezien. Ik begrijp wat je wil zeggen, wat ons beweegt en pijn wil doen. Wat waren we met ons vieren dicht bij de oplossing Woorden deden niks meer, hingen slap en leeg in de uitzending, keken van iedereen weg. Aantrekkelijkheid speelde een rol, afwezigheid een grotere en dat het allemaal natuur is dat je wilde bidden, dat je die kleur, dat eten liever niet hebt. Onze vrienden begrijpen dat de gedachte bestaat net als om ons heen de menigte - zeggen ook je kunt een menigte uiteenjagen, als je een menigte hebt. Vergeet niet dat de gedachte bestaat, dat sommige dingen niet bewegen. Geen blad aan de boom, geen zuchtje wind toen je wegliep, onze vrienden verbijstering speelden later bekenden meer te hebben vermoed, maar de menigte op zagen doemen en vreesden. Tijd om jezelf te redden nu het verbogene van het hek de menigte niet meer kan stoppen. In het jaar dat het de hele lente bleef regenen was onze verlosser bijzonder ontstemd en kon zijn woede alleen nog maar doen gelden in het binnenste van de menigte het binnenste, waar niemand de kern van herkent. [pagina 425] [p. 425] Ik heb het hele ding uitgezet zei hij met overslaande stem en precies zo hebben wij het gehoord van de langstlevende. Lang leven is geen garantie en geen sinecure, maar je hebt de anekdote voor jezelf. Net als het verhaal dat er vier waren onder wie jij en ik voor het laatst gezien toen het allang niet meer goed ging en wartaal de overhand had, zo stel ik mij voor. Vorige Volgende