[Nummer 3]
Bij dit nummer
Sommige schandes zijn nooit meer uit te wissen. Iedere lezer van dit tijdschrift weet dat de essayistiek ons bijzonder dierbaar is. Het essay vormt samen met de poëzie en het verhalend proza het hart van De Gids. Dat was in de negentiende eeuw al zo, het is in de eenentwintigste niet anders. Wij gaan er prat op u op elk van deze drie terreinen het beste voor te schotelen dat op het moment voorhanden is. En toch ontbreekt in onze kolommen de stem van een van Nederlands grootste en scherpzinnigste essayisten.
Dat valt niet meer goed te maken. Rudy Kousbroek (1929-2010) leeft niet meer. Meer dan eens heeft de redactie hem uitgenodigd in De Gids te publiceren, maar het is slechts één keer gelukt hem over de streep te trekken. In 1984 leverde hij met drie korte stukjes een bijdrage aan het speciale nummer ‘Het pak van Sjaalman’, waarin de 147 door Multatuli genoemde titels van Sjaalmans verhandelingen van een invulling werden voorzien. Tot iets groters, op zichzelf staands, is het nooit gekomen. Kousbroeks medium was toch vooral de krant. De meeste van zijn stukken verschenen in NRC Handelsblad voordat ze in boekvorm werden gebundeld. Hoe omvangrijk en indrukwekkend zijn nagelaten oeuvre ook is, het schrijven ging hem niet gemakkelijk af. De Gids zal op de genoemde stukjes na voor altijd Kousbroekloos blijven.
Deze afwezigheid was voor de redactie een reden te meer om aandacht te besteden aan het genre van de essayistiek zoals Kousbroek dat beoefende: onderzoekend, soms polemisch, altijd persoonlijk. Ter gelegenheid van Kousbroeks eerste sterfdag ontvangt u daarom een nummer dat geheel aan hem gewijd is. Geen nummer met uitsluitend stukken over hem, maar meer een nummer in zijn geest, gevuld met essays van de hand van vrienden, geestverwanten, bewonderaars en critici. Het verzoek dat wij hun deden was ruim geformuleerd: schrijf een essay dat u graag zou willen schrijven, geheel vrij naar inhoud en lengte. Sarah Hart zocht een aantal foto's uit en voorzag die van ontroerend commentaar.