Jan Willem Anker
Notuul
Het was de ideale dag om je te verschuilen achter vage bedoelingen. Zonder een kaartje te kopen was hij een willekeurige trein in gesprongen.
‘Kome wat komt,’ mompelde hij, toen hij vlak voor het fluitje het balkon in stapte. Zwartreizen was niks voor hem, omdat hij altijd de sigaar was. Zolang je niet betrapt werd, had het wel iets heroïsch. Maar van die heroïek bleef weinig over als de conducteur de coupé betrad. De lichtelijk onaangepaste vrijbuiter werd plots gedegradeerd tot ongehoorzaam kind. Een slag voor je gevoel van eigenwaarde, zeker als de conducteur jonger dan jij was. Vermanende vader zonder scheergerei in zijn badkamer.
Zijn opmerkingsvermogen verscherpte zich tijdens de rit. In de verte ontwaarde hij een kerkspits in de steigers. Om een deel van de toren was een groen net gespannen. Het leek op muggengaas. Hij bedacht dat je in de lucht rondjes kon rennen om de kerk. Zouden de restaurateurs zich daar soms aan wagen?
Hij hield van de rommelige terreinen langs het spoor.
Op een kopstation stapte hij uit. Hij had geluk gehad. Om het lot te tarten, groette hij overdreven hartelijk de conducteurs die hem voorbijliepen op het perron.
‘En een prettige dag nog verder!’
‘Mafketel,’ hoorde hij er eentje mompelen.
Hij glimlachte.
Het was een zoete, doordeweekse aprildag, een dag om opgewekt van te kunnen worden. Bij een ijskraam kocht hij een ijsje met drie bolletjes: vanille, yoghurt en banaan. Van sorbetsmaken hield hij niet.
Het was eigenlijk iets te fris voor ijs.
De jonge vrouw die het ijs schepte, droeg het haar in een paardenstaart en had een vooruitgestoken bovengebit dat ze met een sterretjesbeugel probeerde terug te dringen. Maar tegen al dat tandvlees was geen kruid gewassen. Toen ze hem voorzichtig het hoorntje met de