bij, we weten wat het betekent om vandaag in leven te zijn, we leggen een fundering waarop de uren van de komende dag als bakstenen gestapeld kunnen worden - en onze optimistische tevredenheid over de wereld is het cement.
Natuurlijk, helaas, gaat dat niet zomaar. Krant, radio, televisie of internet: wie vandaag zijn dag op die manier begint, houdt er na een half uur mee op en gaat weer in bed liggen. Ook dat is realisme - maar het is geen realisme meer dat een filosofisch oeuvre doet ontstaan, of, bescheidener: werk, creativiteit, arbeid en bezigheid. Al minstens een eeuw lang, eigenlijk sinds de Eerste Wereldoorlog, is daarom een soort anti-hegeliaans concept van de ochtend ontwikkeld. Wie iets van zijn dag wil maken, die moet de wereld zo ver mogelijk op afstand houden. De geslaagde en productieve dag is de dag waarin - zeker in het begin - al het publieke is vernietigd, en het private op de spits is gedreven. De met kurk beklede schrijfkamer van Proust is het beste en meest letterlijke voorbeeld: Proust stond nooit op, hij ontbeet op bed en schreef tussen de lakens, de hele dag door. Tijdgenoot Valéry is een ander voorbeeld: Valéry stond iedere dag om vier uur op, en las niet de krant (die op dat tijdstip waarschijnlijk nog niet op de deurmat lag), maar las zichzelf: een paar uur lang, tot de zon opkwam, dacht hij na en schreef in zijn Cahiers neer wat hij dacht. Valéry beweerde dat de moderne tijd opnieuw om streng bewaakte en afgezonderde kloosters vroeg, waarin alle eigenschappen van de wereld - snelheid, massiviteit, nieuwheid, verrassing, spektakel - zouden worden geweerd, zodat het lezen en het schrijven een kans op overleving werd gegund. Het is zo'n klooster dat het ochtendgebed weer bij zijn oorsprong zou doen aanbelanden: het hoogstindividuele begin van een dag waarin op paradoxale wijze door middel van zeer universele activiteiten een singulier bestaan tot iets zinvols wordt gemaakt - en dus tot iets wat men liever wakend dan slapend doorbrengt.
Het belang van de ochtend wordt in alle onheilsberichten van de afgelopen tweehonderd jaar over de teloorgang van het publieke leven, van de republiek der letteren, van de hoge cultuur en van het intellect, meestal over het hoofd gezien. Nochtans ligt daar de kern van de zaak. Alles wat de afgelopen twee eeuwen is ontstaan, bestaat alleen maar om het de mens makkelijker te maken. Makkelijker op een primaire en onmiddellijke manier; makkelijker gedurende een paar seconden of hoogstens een paar minuten; makkelijker op de zeer korte termijn. Zo is het zeker zeer aantrekkelijk en bevredigend om de dag te beginnen met een bezoek aan nieuwssites, internetfora of e-mailvakjes. Dat genot duurt kort, en slaat meteen om in ontevredenheid. Er kan geen dag op gebaseerd worden.