Toen ik een brief kreeg waarin Anna Enquist me vroeg een gedicht te schrijven bij het afscheid van Anton Korteweg als directeur van het Letterkundig Museum hoefde ze me niet eens een compliment te maken. Ze schreef me vanuit haar functie als voorzitter van de Vriendenvereniging van het Letterkundig Museum. Maar ik liet me verleiden door Enquist de dichter.
Ik hoorde haar tijdens een Nacht van de Poëzie een gedicht voorlezen over een foto van een voetballer. Deze man heeft zijn mond geopend als de muil van een woest dier. Het is niet duidelijk of hij schreeuwt in triomf of van pijn. Een beeld dat mijn hoofd is binnengedrongen.
Ik vind het een wonder dat dit mogelijk is: woorden, uitgesproken door een kalme stem, vormen een beeld in mijn gedachten dat zich daar nestelt als een eigen herinnering. Ik zie de gang waarin de foto hangt. Ik zie de zweetdruppels die als een kroon van licht om het hoofd van de voetballer spetteren, al geloof ik niet dat Enquist melding maakte van zo'n kroon.
Het hoofd schreeuwt de pijn uit van de dichter. Ze heeft de voetballer gebruikt als jijboom.
Maar wat een onmogelijke opdracht! Het afscheid van een directeur, die mijn directeur nooit is geweest. Wat heb ik daarmee te maken? Korteweg blijft Korteweg de dichter, van wie we nog lang geen afscheid nemen. Wat moet ik hiermee? vroeg ik me af.
Zwakte van de geest - een mengeling van ambitie en bewondering - deed mij zwoegen op een gedicht dat een afscheid moet voorstellen dat een afscheid weigert te zijn. Zoals elk afscheid een toenadering maar ook een weigering is.
Ik bleek niet de enige die zich graag aan de lijst reeds benaderde dichters zag toegevoegd. Werkelijk elke dichter die ik ooit een fatsoenlijk gedicht heb zien maken, was uitgenodigd. De bundel die hiervan werd samengesteld, was bedoeld als persoonlijk geschenk aan Anton Korteweg. Alleen hij en de dichters die zich hadden laten verleiden tot het schrijven in opdracht, en een enkele medewerker van het lm, zouden dit project onder ogen krijgen.
Ik las een bizarre verzameling gedichten. Een enkel gedicht kwam me bekend voor. (Er is geen afspraak die bepaalt dat je voor opdrachten niet een al bestaand gedicht kunt inleveren. Als de verzoeker er niet uitdrukkelijk bij vermeldt dat hij een nieuw werk verwacht, kun je eindeloos recyclen. Misschien is er wel een gedicht dat op alle vreemde verzoeken van toepassing is. Als het nog niet bestaat, is het een poging waard dit te maken.)