len. In deze oorspronkelijke liefdesrelatie is geen plaats voor seksualiteit. Seksualiteit is voor Maarten 't Hart een verontreiniging van deze zuivere liefde. Maarten heeft vaak genoeg beschreven hoe de confrontatie met de paringsdaad (in de vorm van parende koeien of paarden) hem het gevoel geeft uit het paradijs geworpen te worden. Het herstel van de oorspronkelijke liefdesband is mogelijk met een meisje, is nog beter mogelijk met een jongen, zolang seksualiteit maar geen roet in het eten gooit.
In Een vlucht regenwulpen zegt Maarten 't Hart het als volgt: ‘Ik was niet geïsoleerder dan anderen, ik had alleen maar minder vertrouwen in de surrogaten die werden aangeprezen als middelen om de eenzaamheid te verdrijven: liefde, vriendschap, gezelligheid. Het enige wat geen surrogaat was, was de vanzelfsprekende, woordeloze intimiteit zoals die bestaan had tussen mijn moeder en mij. Misschien dat je, als je lang optrok als man en vrouw, of man en man, of vrouwen vrouw, diezelfde intimiteit van je jeugd kon herbeleven, voorzover je hem al had ervaren, maar het leek me dat juist de onvermijdelijke seksualiteit al a priori alles bedierf.’
Het ideaal dat zich aftekent is dat van een intimiteit tussen eeneiige tweelingen, een ideaal dat de hoofdpersoon in Een vlucht regenwulpen perfect verwoord vindt in een opmerking van Simon Vestdijk: ‘Een mens moest een cel zijn, dacht hij, een klompje dat zich in tweeën splitst, dan zou er niets aan de hand zijn.’
Een paar weken geleden feliciteerde ik Maarten 't Hart met zijn nieuwe roman. Ik sprak mijn bewondering uit voor het mooie verhaal en voor de fraaie foto op het omslag waarop twee eenden (of wat voor drijfsijzen zijn het eigenlijk, vroeg ik me af) hun koppen op een betekenisvolle manier naar elkaar toe buigen, zodat zich in de ruimte tussen beide koppen een hart aftekent. De naam van de schrijver staat afgedrukt onder dit fraaie zinnebeeld van zijn naam als een vingerwijzing hoe de foto moet worden gelezen.
Maarten reageerde ogenblikkelijk, uitgebreid en vriendelijk zoals hij altijd doet en natuurlijk verbeterde hij mijn domme fout over die eenden. ‘Wat je op die affiche ziet zijn geen eenden,’ zei hij in zijn antwoordmail, ‘evenmin drijfsijzen, maar futen.’ Vervolgens gaf Maarten me een prachtige uitleg van de betekenis van deze futen. Ik had gewild dat Maarten deze buitengewoon interessante en betekenisvolle passage had opgenomen als motto in zijn boek, want ze zegt veel meer over het boek en zijn verhulde inhoud dan het citaat van Grzimek:
‘Het aardige van futen is dat mannetjes en vrouwtjes identiek zijn (net als zwanen en kauwen en ooievaars en vele andere soorten vo-