De Gids. Jaargang 172
(2009)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
Stefan Hertmans
| |
[pagina 148]
| |
we halen hoge oplagen. Maar voor wie gaat het dan nog om die eerlijke, schitterende, onvervangbare Faverey met heel zijn typische menselijke diepte en verwarring? Nee dus. Dat soort intelligentie van Faverey is nu eenmaal zeldzaam. De natuur heeft zo haar elitaire kantjes wat dat betreft. Een opzettelijk versimpelde dichter wordt een leugenaar, een stuntman, een ijdeltuit met een sociaal maskertje op, iemand die probeert te vergeten wat zijn eigen eerlijke inzicht van hem vraagt, ook al is dat niet populair. Hij wordt de zoveelste producent van het leuke kleurtje in de supermarkt om de hoek, het deuntje bij de koffie zonder koffie. Hebben we daar al niet meer dan genoeg van, van dit soort kleffe producten die tegemoet moeten komen aan de algemene behoefte aan dingen zonder kraak of smaak? Zou het niet beter zijn zorg te dragen voor een poëzie die het recht opeist en de moed heeft te zijn wie of wat ze werkelijk is, namelijk sterke koffie voor wie met mondjesmaat proeft? Ik weet het, er zijn mensen die liever afgeroomde melk hebben, maar die hadden we al. Ik wil me maatschappelijk gesproken niet elitair opstellen, absoluut niet. Ik voel me zelfs nauw betrokken bij de politieke en sociale gebeurtenissen van de tijd waarin ik leef. Net daarom maak ik me ook geen illusies over de potentiële machtsvergroting van zoiets ingewikkelds als de poëzie. Zelfs eenvoudige gedichten zijn op een bepaalde manier moeilijk, want het gaat om een bijzondere manier van aanvoelen die haaks staat op wat je voortdurend om je heen ziet. Het domste wat je kunt doen, is iets wat in de verdrukking komt juist zijn specifieke kwaliteit afnemen. Dan verlies je nog het laatste restantje publiek dat je nodig hebt om te overleven. De maatschappelijke functie van poëzie ligt voor mijn part precies in haar dwarse bestaan, in het feit dat ze misschien het laatste overgebleven reservaatje is waar nog geen loodrechte geasfalteerde taalsnelwegen lopen, waar het beeld en het inzicht hun eigen onvoorspelbare weg kunnen gaan. Krijgen we nu ook nog zo'n ijveraar die het bos gaat redden door het te vernielen, een ambtenaar voor het sociale welzijn van iets dat de grote massa toch geen reet kan schelen? Kom zeg! Laat maar zitten voor mijn part. Democratisch denken betekent niet alles uitvlakken maar de verdwijnende minderheden erkennen in hun specifieke waarden. En dat is ook zo voor de poëzie. En door voor die specifieke waarden op te komen kun je iets voor die minderheid doen, niet door ze te verplichten zich aan te passen aan de verpletterende tirannie van Zijne Majesteit Het Gezond Verstand en dat soort simplificaties. Op dezelfde manier werd in de jaren vijftig de les gelezen aan componisten als Sjostakovitsj: geen mineurtoonaarden meer voor het | |
[pagina 149]
| |
gezonde Russische volk. Weg met al die intellectuele troep. Dat deuntje kennen we toch? Dubravka Ugresic meldt ons dat er in Servië en Kroatië voor het ogenblik veel, heel veel eenvoudige poëzie wordt geschreven en voorgelezen. Echt waar. En ze gaat allemaal over hetzelfde. Misschien weet u ook wel over wat. |
|