nauwe kader van de wetenschap te buiten gaan, vragen over de veranderende rol en betekenis van water in de culturele verbeelding, alledaagse praktijken en de persoonlijke ervaring. Is er een cultuuromslag gaande in onze omgang met water? Zoals ook blijkt in dit nummer, staat het thema van natuurbeheersing van oudsher centraal in de Nederlandse watergeschiedenis. De rode draad in deze geschiedenis is die van een toenemend menselijk ingrijpen in de natuurlijke waterhuishouding - van veengrond tot polder - en van het toenemende technisch vernuft waarmee dit is gebeurd. Maar juist dit thema van de maakbaarheid van de natuur komt vanwege klimaatverandering en aanverwante ecologische verschijnselen in een ander daglicht te staan. Deze verschijnselen suggereren namelijk dat de natuur sporen draagt van vormen van menselijk handelen die niet direct te herleiden zijn tot natuurbeheersing of pogingen daartoe. Natuurwater is cultuurwater, niet alleen omdat het wordt gereguleerd door dijken, sluizen en gemalen, maar ook omdat zijn gedrag beïnvloed blijkt te worden door onbedoelde, en in zekere zin ‘onbeheerste’ neveneffecten van menselijk handelen: industrialisering, en het almaar toenemende gebruik van fossiele brandstoffen. Heeft onze omgang met water als gevolg van dit soort ontwikkelingen een andere lading gekregen dan voorheen? In deze Gids wordt deze vraag vanuit een aantal verschillende perspectieven onderzocht: de cultuurgeschiedenis, de hydraulische techniek, de biografie, de sociologie van het alledaagse leven en de poëzie.
In de verschillende bijdragen vallen uiteenlopende antwoorden op bovengenoemde vraag te ontwaren, al benadrukken de meeste auteurs de continuïteit, en niet zozeer de discontinuïteit, in de Nederlandse omgang met water. Adriaan Geuze frist om te beginnen ons geheugen op, met een wordingsgeschiedenis van het Nederlandse waterlandschap. Hij benadrukt daarbij het verband tussen het gemaakte en het verbeelde landschap. In Geuzes geschiedenis gaat de technische verfijning van het Nederlandse landschap, in het bijzonder de inpoldering, hand in hand met de ontwikkeling van een specifiek Nederlandse verbeelding van het landschap, in de schilderkunst en de fotografie, maar ook in bredere zin, in de ontwikkeling van een watercultuur. In Geuzes visie dreigt echter nu net dit verband, tussen de technische inrichting van het landschap en de esthetische beleving ervan, verbroken te worden in onze postindustriële samenleving. In zijn optiek kan er eigenlijk geen sprake zijn van een culturele omslag in de Nederlandse watercultuur, omdat de culturele beleving van het waterlandschap in toenemende mate onmogelijk wordt gemaakt door een ruimtelijk beleid dat er geen oog voor heeft. Han Vrijling maakt zich