De Gids. Jaargang 171(2008)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Antoine de Kom residence inn twee broers waren het niet zo te zien twee zogenaamde sleuteldragers die besneeuwd vanonder de lichtbruine tegels tevoorschijn kropen en dit groene perceel plus huis aan het water met alle liefde die geweld rijk is wilden verkopen. verkopen aan de vrouw zonder schaduw die peinst op haar schommel van wat een wolk. de boten staan wit klaar achter hun luiken. de kamers zijn bijna leeg en heel fout eng naar stil. ruime keuken met hier en daar sporen van licht gebruik een hoge brede ligbank bij de trap die niet anders dan naar het schavot op het dak kan voeren. mag ik u welkom heten als getuige in onze groene republiek? hij is net gearriveerd. het is er in de koelte van de namiddag dan toch van gekomen. de dwergpalmen wuiven hem toe nu hij het portier van zijn vuile mercedes knipogend dichtklapt. zal ik afdingen op zijn vraagprijs? of zijn verzinsels en listen stilzwijgend - o mot in mijn regels! drager van het kwaad dat ons plaagt! - ga alstublieft - in welke gedaante u maar wilt. maar ga. [pagina 124] [p. 124] residence inn: een groot biljart met veel ballen dat eigenlijk in alle tl-licht natuurlijk geen biljart kan zijn stemmen een komen en gaan in het donker. je zegt dat je iets zoekt alweer net niet vond en dat je daaraan went? dat je jezelf na een hap kaaiman plus slok whisky op suikerbasis duchtig vragend - ik vroeg vanmiddag kuntie die je uit guyana zeggen zal hoe deze stad vanaf de onderkant in alle huisvuil een koele ondermaatse samenzwering tegen zichzelf is. laten we man zijn en gaan. het is laat. in de club met de mooiste blote meiden van het land achter de bar is het gaan regenen. daar in de club dansen de mannen met elkaar. waarna het droog werd toen wij kwamen stonden de tranen op hun beploegde gezichten. er was ook een jongen die erg mooi zong ik dacht iets over jou want in de auto praat je je dagen later nóg een weg door india anil ramdas [pagina 125] [p. 125] · ergens in de zaal zal ik je zijn kwijtgeraakt - de tuinzaal waar turkooizen vogels 's ochtends onbedaarlijk wachten in hun boom en waar langs trap en trede de luchtwortels groeien. hier in het gras bij je stoel staat een rode roze verblekende reiger zich - en stijgt uit mijn verbeelding op: een groot wit laken boven het gazon bij de rivier. je bruine fluisterende. ik zou daar dolfijnen zijn ik zal bij kerend tij in deze stad en door je regels drijvend ergens in je boek de weg kwijtraken loop er zenuwachtig maar wat rond. ik zie liever dat jij rijdt. dat je dag na dag tuin en zaal bezoekt en niets hoopt. in verbazing ben je een bazaar op je terras de roep der gehangenen zalig zijn zij die gelyncht en lees ik hoe we naakt met lange nek als zij - ik sta op en ga. het was hún dichtbegroeide zaal waar zij met mij weer even kleine schuwe groener blauwe wezens hun vleugels tegen de binnenkant van vensterglas voordat we nadat dadelijk - ellen ombre [pagina 126] [p. 126] · als je iets ziet dan zit je eraan vast. vergeet de sleutel niet en weet je wat een vergeten sleutel heeft te maken met iets waaraan je blijft kleven? kijk het is bijvoorbeeld de plas regenwater hier voor ons op de weg. daar kan een lelijk gat onder zitten waarvan jij knorrig zult zeggen dat je er geen band aan verknalt. ik bel je en je weet weer dat je je sleutel toch nog vond en dat daarom uit de plas vrouwen zullen oprijzen die in zachtgroene tinten met stijve tepels groter en groter worden geel en geil je huis en al aan de rivier zullen zijn waarin ze je lijdzaam verleidend laten opgaan in het allerwarmste zinnelijke wulps gekleurde niets erwin de vries [pagina 127] [p. 127] · ik vlieg vanavond maar terug kuste net mijn vader goedenacht dacht aan wat hij afgelopen week links rechts groetend in de stad tegen me zei: wees vriendelijk voor de mensen juist ook als hun neuzen niet zijn afgebouwd terwijl hun huizen groot en boten snel hun grond toch net en nederig terwijl de boosheid en gezichten broos hun nagels glanzend gaaf ze tot je schrik heel erg druipen van ongeloof en lof. zo erg dat je denkt: elke muur rond hun domein is van gebak verkruimelend tussen het hoge gras. op dit moment wordt tot onze spijt het gedicht onderbroken voor een bericht uit de cockpit hierboven: we moeten blijven zitten nu ik net zo heel erg nodig moet de atmosfeer is turbulent vandaag en in de eerste fase van de vlucht sneeuwen tot op grote hoogte lege schermen het ongrijpbare verboden wit [pagina 128] [p. 128] · nu ik ontwaak ter hoogte van dakar denk ik die twee schuin achter me (stoel rij vijf of zo dacht ik) (ze zijn al slaperig) zomaar in licht bedwelmde staat. als zwarte katers soezen ze met open oren glanzend zwart: dan draaien ze zich om en zinken in diepe slaap - roerloze lichamen donzig ademen de buiken in diepblauwe luchtige dekens gewikkeld. zie je ze morsdood met hun droge wonden liggen in de berm? nadat ze uit de rij gehaald door niemand in de rij werden gezien de lange rij die op het gloeiend hete asfalt wacht en foto is een hele grote aan de hekken van het luxembourg zodat je schrikt je pas versnelt en wéér ontwaakt ter hoogte van dakar. ze slapen nog. buiten is het donker. dit is de nachtvlucht uit het zwaar verkouden land waar op de luchthaven over het platform vele tissues waaien en een vrolijk leger katvangers weer vol verhalen naar de stad vertrok. Vorige Volgende