De Gids. Jaargang 171(2008)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Frans Budé Aardbeiboom, Californië Op een dag je tijd in handen krijgt, sluiers verlegt naar blozende gaarden, de aarde ruw, intussen niets, de zon haar draden uitrolt, schuchter, zomer duurt te lang. Wind, lichtmoedig, streelt bladeren, hij vordert meer dan droge takken die op sterven staan. Op een dag de boom in zichzelf vlucht, boven akkers in aanbevolen kleur jij hem opmeet, het licht voorzichtig om je heen. De weg die je teruggaat, dralend tot het einde, het wijdopen veld waar je naar binnen kijkt, een ogenblik onopgemerkt. Samen met het andere slaat regen neer, roekeloze donder. [pagina 53] [p. 53] Mijn vele dode vrienden Als een van ons terugkeert, verzadigd ronddoolt, kleuren uit de nacht schikt en plukt van wat hunkert rondom - dan. Als een van ons een engel droomt, longen vol lucht laat lopen, het leven zolang het wil langs een slingerend lint van licht - dan. Als een van ons het gras betreedt, beroering voelt bij zoveel lichtval, vertederend strijkt over ons geheven hoofd, toegewijd - dan de ene hand de andere, almaar nader tussen bladeren, doorschijnende vleugels aan beide zijden, anders kan het niet. Vorige Volgende