[Nummer 12]
Bij dit nummer
In juli 1908 arriveerde de vermaarde islamkenner Christiaan Snouck Hurgronje voor een verblijf van enige maanden in Turkije. Van zijn bevindingen deed hij verslag in twee lange artikelen voor De Gids. Een ervan wordt in dit geheel aan Turkije gewijde nummer, enigszins bekort, opnieuw afgedrukt. Het heeft meer dan curiositeitswaarde. Het bevat observaties die een eeuw later nog steeds geldigheid bezitten - zoals dat overigens ook bij een Turks reisverslag betreffende Nederland het geval zou zijn. De parallellen tussen heden en verleden hoeven hier niet gereleveerd te worden, ze zijn zo opvallend dat de lezer ze zelf moeiteloos zal vinden. Minstens zo belangrijk, of zelfs belangrijker, is de toon van het stuk: de openheid die eruit spreekt, een openheid die bepaald niet kritiekloos is maar waaruit behalve oprechte interesse voor de Turkse samenleving ook het vermogen blijkt zich te verplaatsen in de ander. Dat laatste is niet alleen een bijzondere, maar ook een bijzonder relevante eigenschap in een tijd waarin niet alleen het mogelijke eu-lidmaatschap van Turkije, maar het hele begrip openheid zelf ter discussie staat. Wereldwijd, maar zeker ook in Nederland en Turkije.
Net als in de tijd van Snouck Hurgronje geeft Europa intussen dubbelzinnige signalen in de richting van Turkije af. Over de toetreding tot de Unie wordt tot in de kleinste details onderhandeld, terwijl er volgens sommige regeringsleiders nog steeds principiële bezwaren tegen bestaan. Istanbul is door de eu aangewezen tot culturele hoofdstad van Europa (in
2010), terwijl het geen economische of politieke, maar juist culturele verschillen zijn waar die principiele weerstand op berust. De ‘Armeense kwestie’, die in de eerste plaats Turkse en vervolgens internationale dimensies heeft, is in minstens twee lidstaten - Frankrijk en Nederland - tot nationaal thema verklaard. Te zeggen dat Turkije in het brandpunt van de belangstelling staat is een understatement.
Alle reden dus om een themanummer van De Gids aan het land te wijden. De blikrichting is daarbij duidelijk: Nederland kijkt naar Turkije. De aangezochte auteurs zijn Nederlanders of maken in ieder geval deel uit van de Nederlandse samenleving, maar hebben bovendien een bijzondere band met Turkije. Soms is die wetenschappelijk, soms politiek, soms van heel persoonlijke aard, bijvoorbeeld wanneer liefde of afstamming in het spel zijn. Zeker in dat laatste geval is een dialoog tussen twee culturen onvermijdelijk: