een somber soort onbegrip: zo idioot kil kon het leven in werkelijkheid toch niet zijn.
Ruim veertig jaar later nam ik het boek opnieuw ter hand. Had ik in mijn herinnering uitsluitend Striptease op het omslag zien staan, nu zag ik dat Dick Bruna zowel Striptease als Simenon in een rood, geel, groen en blauw meervoud had neergezet, zodat een flitsende neonreclame wordt gesuggereerd, waarin titel en naam uitbundig één zijn. De aanbeveling op de achterflap is onverbeterlijk: ‘Georges Simenon is een schrijver die zich nergens over verbaast, ook niet over dat meest vreemde beroep - of die meest vreemde liefhebberij van onze tijd: striptease. Ook in deze roman tracht hij alleen maar te begrijpen en ook door deze roman komen we met hem tot de ervaring dat in iedere huid een mens schuilt.’
Simenon en de huiden en harten van de talloze personages in zijn verbijsterend grote oeuvre. Mensen verdwijnen, bedriegen, haten, plegen een crime passionnel, plegen zelfmoord, zijn ziek, gedesillusioneerd, ongelukkig, eenzaam. Simenon is wel eens lachend op een foto te zien, maar in zijn boeken valt niet veel te lachen. Het geestigste aangaande zijn werk zag ik bij een tentoonstelling in Luik, tien jaar geleden. Aan de muur in de gang naast het nagebouwde bureel van Maigret, hing een zwarte telefoon en uit de aan het snoer bungelende hoorn klonk een vrouwenstem: ‘Au secours! Au secours! Au secours!’
Bij Maigret speelt af en toe nog wel een lichte toon en is er de geruststelling dat kwaad niet altijd kwaad is, maar dat het ware kwaad gestraft wordt. Maigret is een baken, een man ook die een huwelijk zonder boze rimpelingen leidt en in alle verhalen slechts eenmaal met een prostituee in bed stapt, en dat om een gesprek te voeren. Maar bij Simenon is het: Anne, Betty, Rose, Claudette, Eugenie, Sophie, Lucienne, Henriëtte, Boule, Chantal, Denise, Claudette, Valentine, Daniëlle, Hortense, Arlette, Christine, Berthe, Mamata, Yvette, Louisa, Mimi, Joséphine, Colette, Marthe, Teresa, Pauline, Annette, Madeleine, Marie, Gabriëlle, Georgette, Justine, Kiki, Odile, Babette. Ofwel: Simenon en de tienduizend vrouwen, van wie tweeduizend geen prostituee. Naar eigen zeggen heeft hij sinds zijn jeugd iedere dag de liefde bedreven en soms twee-, driemaal per dag. Tegenover zijn eerste vrouw voerde deze vleselijke behoefte tot een gedwongen bedrog, schrijft Patrick Marnham in zijn biografie over Simenon. Zijn tweede vrouw daarentegen, ging met hem mee naar het bordeel. Ze onderhield zich met de meisjes aan de bar en