eens een al te gemakkelijke rol, want steeds schieten de ronde ogen langs zijn gezicht om te zien of hij nog luistert, een hand wordt op zijn arm gelegd, een lach zo aanstekelijk gebracht dat ook zijn eigen ogen, net als de ronde tegenover hem, zich tot rimpelige spleetjes samenknijpen - een man als deze kun je toch amper een verwijt maken, je zou je zelfs schamen hem je aandacht te ontzeggen. Doet hij immers niet alles om het de ander naar de zin te maken, is hij niet gastvrij, onderhoudend, opwekkend en gul, en ook nog eens iemand van wie je heel wat kunt opsteken?
Vooral dat laatste hoort hij graag, men kan hem geen groter plezier doen dan zijn kennis te prijzen, versteld te staan van zijn deskundigheid, zijn denkbeelden hoogst origineel te noemen; en als iemand al eens de moed heeft hem te zeggen dat hij toch wel bijzonder slecht luistert, weet hij dat altijd terug te voeren op het type gespreksonderwerp: hij houdt immers vooral van feiten, van wetenschap, politiek, noem maar op, maar het moet niet te wazig of te persoonlijk worden, en emotionele ontboezemingen zijn aan hem al helemaal niet besteed. Hij kan zich daar namelijk niets zinnigs bij voorstellen en wie trouwens wel - het is een wijdverbreid misverstand dat de ene mens ooit hetzelfde zou kunnen voelen als wie dan ook anders, en meteen weet hij daar weer een smakelijke anekdote over: hoe zelfs in de meest exacte wetenschappen het persoonlijke nog voor een paar flinke uitglijders zorgde.
Het zal hem dan ook altijd onduidelijk blijven wat anderen drijft tot dergelijke beuzelarij, ja, je kunt de dingen beter gewoon bij de naam noemen; maar dat wordt hem zelden in dank afgenomen. Al helemaal niet toen zijn tafelgenoten op zekere avond wel erg lang en zinloos aan het speculeren waren over de vrouw van iemand die aan een kwade ziekte zou lijden - zijn broodnuchtere opinie, toen hij eindelijk zelf aan het woord kon komen, werd beantwoord met een secondenlang algemeen stilzwijgen, gevolgd door een zo smadelijk, door niemand weersproken commentaar dat hij hun stamcafé op staande voet had verlaten, zonder ook maar een cent van de rekening te voldoen. - Hij zal weliswaar niet de eerste bode zijn geweest die om zijn boodschap gelyncht werd, maar deze mensen hoefden van hem nooit meer iets te verwachten; hij zoekt zijn heil voortaan elders.
Sedertdien zien ze hem nog wel eens zitten, aan een tafeltje in een ander café, met diezelfde starende blik die in neutrale afwachting door de ruimte doolt en misschien heel even aarzelt in het voorbijgaan, om dan snel houvast te zoeken bij een stoelleuning, een asbak, het horloge of de krant van een mogelijke gesprekspartner. Waarna