De Gids. Jaargang 152
(1989)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 857]
| |
Gie van den Berghe
| |
Het zijn geen revisionistenRevisie of herinterpretatie van gebeurtenissen in het licht van nieuwe waarden, inzichten en perspectieven is een normale en legitieme geschiedkundige bezigheid. In de geschiedkunde wordt met ‘revisionisme’ meer in het bijzonder gedoeld op dissidente theorieën over oorzaken van en politieke verantwoordelijkheid voor oorlogen (te beginnen met de Secessieoorlog, maar vooral de twee wereldoorlogen). De Holocaust, de industriële uitroeiing van miljoenen joden en honderdduizenden zigeuners, overtrof alle gruwel en het duurde langer dan gewoonlijk eer revisionisten opdoken. De eerste relativerende uitingen konden eigenlijk alleen uit onverdachte hoek komen, namelijk van overlevenden. ZijGa naar eind2. trokken van leer tegen eenzijdige voorstellingen en overdrijvingen in sommige ooggetuigeverslagen, en dat deden ze - en konden ze ook - ofwel omdat ze iets minder gruwelijke ervaringen hadden doorstaan, niet hadden behoord tot een relatief machtige factie in het kamp (wat de overlevingskansen drastisch kon verminderen) of omdat ze vreesden dat overdrijvingen de antifascistische zaak meer kwaad dan goed zouden doen. Ze werden bewogen door rancune, ervaringsnaijver, waarheidsliefde of politieke overwegingen. Niemand dacht er aanvankelijk aan de absolute gruwel te ontkennen. Het overtuigend bewijsmateriaal lag nog vers in het geheugen. Wel begon men af te dingen op de absoluutheid van die gruwel: ‘Er zijn er minder vergast dan gewoonlijk wordt beweerd’; ‘Velen, evenveel of meer gevangenen zijn omgekomen door de schuld van medegevangenen of tyfus’; ‘De geallieerden waren ook geen engeltjes’; ‘Hitler was hiervan niet op de hoogte, hij werd om de tuin geleid’... Enkele beweringen bevatten een kern van waarheid, waren en zijn nadere bestudering waard, doch in geen geval in deze vergelijkende en absolverende context. Zo lijdt het geen twijfel dat in de laatste maanden van het Hitlerrijk vele gevangenen omkwamen door de ontstane warboel, maar men mag geen abstractie maken van de oorzaak van chaos en gevangenschap, noch van het feit dat de gevangenen ondanks alles niet werden vrijgelaten. De door enkele overlevenden geuite twijfels en relativeringen vonden geen gehoor en stuitten op onbegrip. Een enkele (Rassinier) zette door, noemde namen, werd wegens smaad vervolgd en bedreigd, kreeg steun uit extreem rechtse hoek, nam mede daardoor steeds krassere standpunten in, verloor elk gevoel voor verhouding en eindigde met ontkenning van de Holocaust. Een proces dat voltooid was in de eerste helft van de jaren zestig.Ga naar eind3. | |
[pagina 858]
| |
Relativerende redeneringen treft men nog aan bij semi-revisionisten (David Irving bijvoorbeeld), maar tegenwoordig wordt ‘revisionist’ genoemd diegene die het bestaan ontkent van de Holocaust en zijn meest tot de verbeelding sprekende instrument (gaskamers afgestemd op industriële vernietiging van mensen), onder meer door verabsolutering van afzwakkende argumenten (‘Aangezien er geen geschreven bevel bestaat voor de uitroeiing, heeft die nooit plaatsgehad’, ‘Alle gevangenen kwamen om door tyfus...’). Het etiket ‘revisionist’ hebben de ontkenners zichzelf opgeplakt en dat past in hun steeds nadrukkelijker streven naar academische erkenning en achtenswaardigheid. Ze proberen zich een salonfähig verleden te verschaffen door inschakeling in een traditie van demystificatie en weerlegging van oorlogs- en gruwelpropaganda. Ze promoveren zichzelf tot een ‘historische school’, geven academisch uitziende tijdschriften uit, richten zich meer en meer tot een publiek van intellectuelen en doen zowaar af en toe een poging om andere zaken dan gaskamers en Holocaust te demystificeren (bijvoorbeeld de avondkout of droit de cuissage), al mondt die poging toch uit in de suggestie dat er nog veel legendes te ontmaskeren zijn, zoals rond de twee wereldoorlogen...Ga naar eind4. Deze zogenaamde revisionisten willen niets reviseren, zij ontkennen, dwangmatig. Het zijn geen revisionisten, maar negationisten. Zij vormen geen alternatieve historische school. Revisionisten ontkennen geen feiten maar betwisten (orthodoxe) interpretaties van feiten en stellen er andere voor in de plaats. Negationisten betwisten geen interpretaties, ze ontkennen systematisch feiten. | |
SpecialisatieTien jaar al besteed ik het grootste deel van mijn energie en tijd aan onderzoek in verband met nazi-kampen, toegespitst op ooggetuigeverslagen en sociale stratificatie van de gevangenmaatschappij. Gaskamers en Holocaust zijn voor mijn onderzoek, dat zowel concentratie- als exterminatiekampen bestrijkt, dus niet van direct belang. Maar het spreekt voor zich dat ik heel wat wetenschappelijke studies over ontstaan en evolutie van jodenvervolging, nazisme en uitroeiingskampen heb geraadpleegd. Systematisch onderzoek van getuigenissen leverde bovendien inzicht op in enkele tijd- en plaatsgebonden inhoudelijke en vormelijke constanten en dat leidde tot enkele specifieke methodologische en kennistheoretische regels. Er groeide dus een theorie die het tot op zekere hoogte mogelijk maakt overdrijvingen en mythologiseringen in ooggetuigeverslagen te verklaren en van feitelijke gegevens te onderscheiden. Gebruik van het begrip ‘exterminatiekamp’ verplicht me in deze context tot een korte uitweiding en eerste kennismaking met negationistische kritiek van het haarklievende soort. De begrippen ‘exterminatie-’ en ‘uitroeiingskamp’, zeggen de gaskamer-ontkenners, werden na de oorlog bedacht door conventionele historici (d.w.z. historici die geen reden zien om het bestaan van gaskamers in twijfel te trekken, de zogenaamde ‘exterminationisten’). Deze bewering is slechts ten dele juist en volkomen irrelevant. Onjuist, omdat uit voor het einde van de oorlog opgestelde ooggetuigeverslagen (kampdagboeken bijvoorbeeld) blijkt dat sommige gevangenen al in het kamp die begrippen hanteerden; irrelevant, omdat uit het ontbreken van een specifieke benaming niet logisch voortvloeit dat het onbenoemde niet bestaat (evenmin als het omgekeerde). Ik ben dus wat men een specialist pleegt te noemen. Doch niet in het weerleggen of overtuigen van mensen die mordicus volhouden dat de nazi's niemand omwille van zijn ras of geloof hebben gedood en dat de Holocaust naar het rijk der fabelen mag worden verwezen. Deze ontkenners zijn - zoals nog aangetoond zal worden - niet wetenschappelijk bezig, ze zijn niet geïnteresseerd in kennis en weigeren rekening te houden met het enorme leed dat ze voorspelbaar teweegbrengen (kennisvergaring op zichzelf vormt geen voldoende legitimiatie voor wetenschappelijk onder- | |
[pagina 859]
| |
zoek). Zich tot vervelens tot beroepend op de Waarheid - geen wetenschappelijke, maar een morele notitie - maken ze een abstractie van het kampleed, en benaderen de kampervaringen om redenen die er buiten liggen of eraan tegengesteld zijn. Redenen van ideologische, politieke of dieptepsychologische aard en de analyse daarvan vereist andere vormen van specialisatie. Mede doordat ik geen overlevende, jood of zigeuner ben, niet behoor tot een ‘kamp’ of partij en geen zicht heb op een sociale positie of functie waardoor ik een bepaalde visie zou moeten verdedigen, kon ik me veroorloven de vaak verbijsterende argumenten van gaskamer-ontkenners te bestuderen en ze Popperiaans te interpreteren als risicovolle hypothesen die de potentiële falsifieerbaarheid van de Holocaust-theorie concretiseren. Hieronder zal blijken dat de met veel goede wil als falsificatiepogingen geïnterpreteerde argumenten van de ontkenners de toets der kritiek niet doorstaan, dat er dus niet getwijfeld hoeft te worden aan de empirische wetenschappelijkheid van de Holocaust-theorie. Dat betekent evenwel niet dat alle negationistische argumenten naar de vuilnisbak mogen worden verwezen of dat alleen negationisten onzin verkopen. Niets dwong of dwingt me een oogje dicht te knijpen voor de ook aan andere zijde al te vaak geëtaleerde incompetentie en belangenstrijd. Er worden allerlei categorieën met elkaar verward en men maakt niet werkelijk duidelijk waarom het negationisme verwerpelijk is en verworpen dient te worden. Uit de vaststelling dat de politiek-ideologische achtergronden en motieven van bepaalde negationisten op zijn minst verdacht zijn, vloeit bijvoorbeeld niet noodzakelijk voort dat wat ze beweren onjuist is. Wie zijn integriteit als Holocaust-onderzoeker wil bewaren moet over een aantal goede argumenten beschikken om verder geen energie te verspillen aan de Holocaust-ontkenners. Daar zijn ook goede morele en ideologische redenen voor en, in zoverre ze niet als wetenschappelijke argumenten worden gepresenteerd, zijn die even respectabel. De goede redenen die ik me in de loop der jaren min of meer bewust heb eigen gemaakt, lijken me ook bruikbaar voor een breder publiek dat, nu de ontkenners steeds agressiever aandacht opeisen, wel een paar stevige argumenten kan gebruiken. | |
Ideologische verwerpelijkheidWaarom wil men per se de gaskamers ontkennen en waarom wordt zo fel gereageerd op die ontkenning? Wat is met andere woorden het belang van de Holocaust? De Holocaust werd vanaf het begin door vrijwel alle partijen op de een of andere wijze ontkend. De nazi's streefden complete geheimhouding na en gebruikten een verhullende geheimtaal (Lingua Tertii Imperii, nazideutsch). Potentiële slachtoffers grepen de ongelooflijkheid van de gruwel aan om ze tijdelijk af te weren, toeschouwers profiteerden ervan om niets te hoeven ondernemen, om schuldgevoelens te smoren of te voorkomen. De Holocaust is ook de absolute gruwel. Ino Arndt, medewerkster van het Institut für Zeitgeschichte te München, bracht dit goed onder woorden: ‘De vernietiging door gas symboliseert het duidelijkst de perverse rassenideologische ongedierte-voorstelling van het nazistisch antisemitisme en het perfect en mechanisch-koudbloedig karakter van de technische genocide, zonder pogromstemming bij de daders, zonder directe motiverende en veroorzakende religieuze, nationale of sociale vijandelijkheidsgevoelens, noch logisch af te leiden uit het ideologisch haatcomplex tegen het “joodse bolsjewisme” noch terug te voeren tot de uit angst, agressie en vergeldingsbehoefte bestaande toestand van opwinding die onder bepaalde omstandigheden in alle oorlogvoerende legers “oorlogsmisdaden” kan teweegbrengen.’Ga naar eind5. De Holocaust is de absolute, bijna onvoorstelbare gruwel. Daar zijn allen het over eens. De een beklemtoont de absoluutheid, de ander buit de onvoorstelbaarheid uit. Een onvoor- | |
[pagina 860]
| |
stelbaarheid en uniciteit die ook door veel overlevenden en historici onderstreept worden: géén buitenstaander zou de kampervaring ook maar bij benadering kunnen vatten, elke poging om deze volkenmoord te vergelijken of te verklaren zou een desacralisatie zijn.Ga naar eind6. Op deze tendens en op de ontkenningsbehoefte spelen negationisten al dan niet bewust in. Vandaar dat Faurisson, het boegbeeld van de Franse negationisten, zijn eerste publieke ontkenning van de gaskamers als ‘une bonne nouvelle’ aankondigde.Ga naar eind7. De wetenschap dat antisemitisme en xenofobie uiteindelijk leiden tot nietsontziende volkerenmoord bemoeilijkt het openlijk uiten van antisemitische attituden en zorgt ervoor dat elke heropleving van fascisme als een directe doodsdreiging wordt ervaren. Het bestaan van de Holocaust en het begrijpen van zijn betekenis bemoeilijken de opkomst en het succes van extreem-rechtse bewegingen. Dáárom mogen de gaskamers niet bestaan hebben. Hun ontkenning is een poging om de antifascistische consensus te doorbreken die na de Tweede Wereldoorlog tot stand is gekomen. Zij die hun ‘ras’ en de vaderlandse bodem willen vrijwaren voor ‘vreemd gespuis’ (vgl. de anti-buitenlander-leuzen) moeten de ultieme consequentie van hun ideologie mythologiseren. Negationisten ontkennen niet om het even wat, de als euthanasie verhulde massamoord (onder andere door vergassing) op meer dan 70.000 zwakzinnigen of de uitroeiing van tenminste 250.000 zigeuners kunnen hen niet schelen en wordt door hen ook niet betwist. Wie hun het voordeel van de twijfel gunt en hen niet als antisemieten wil afdoen, zal toch moeten erkennen dat het op zijn minst merkwaardig is dat ze andere oorlogsgruwel niet in twijfel trekken, integendeel, die gebruiken ze (de vergeldingsbombardementen op Dresden en Hiroshima bijvoorbeeld) om aan te tonen dat de geallieerden niet veel beter waren dan de nazi's. Anti-zionisme vindt men bij alle negationisten terug. Openlijke uitingen van antisemitisme ontbreken alleen in hun wetenschappelijk ogende publikaties, maar met uitzondering van de vroegste geschriften van sommigen (Rassinier, Faurisson) is het antisemitisme overal minstens latent aanwezig. Het belang van het verleden is de toekomst. De erkenning van de gaskamers als geschiedkundig feit is belangrijk, omdat ze tot het besef dwingt dat de mens definitief zijn onschuld kwijt is. De Holocaust is gebeurd en kan dus opnieuw gebeuren. Auschwitz bezit een herdenkings- en waarschuwingsfunctie. Het is het mene-tekel tegen elke vorm van rassenhaat. | |
Morele verwerpelijkheidHolocaust-ontkenning is verwerpelijk op morele gronden, omdat negationisten weigeren rekening te houden met de sterke negatieve emoties die ze voorspelbaar opwekken en willens en wetens het leed van overlevenden en nabestaanden vergroten, in naam van een ideaal waarover geen brede consensus bestaat (de Waarheid) en waarvan niet aannemelijk wordt gemaakt dat het, zelfs bij realisatie, zou kunnen opwegen tegen het aangerichte leed. Het negationisme zou moeten worden doodgezwegen, worden afgedaan als een bagatel. De ontkenners zouden weinig talrijk zijn, geen aanhang hebben, over weinig argumenten en geen overtuigingskracht beschikken. Dat is, jammer genoeg, een onnauwkeurige voorstelling van zaken door mensen die nog geen negationistisch boek onder ogen hebben gehad. Negationisten en hun aanhangers vormen een zeer heterogene groep. Naast oud- en neonazi's, antisemieten en anti-zionisten treft men ook libertaire pacifisten, anarchisten en ultra-linkse marxisten aan. Hun geschriften zijn al even heterogeen. Van platvloerse en debiele pamfletten, die om een psychiatrische benadering vragen, tot artikelen en boeken met wetenschappelijke pretenties. Gezien de aard van mijn specialisatie spitste ik mijn onderzoek toe op deze laatste soort. Niet alle negationistische argumenten kun- | |
[pagina 861]
| |
nen integraal en snel weerlegd worden, ook niet door specialisten. Enkele negationisten zijn uitstekend gedocumenteerd en hebben zelfs toegang tot gespecialiseerde bronnen die een niet bemiddeld onderzoeker als ik niet of moeilijk kan raadplegen. Negationistische geschriften irriteren, boeien, vervelen en stimuleren. Van sommige zou je willen dat ze nooit geschreven waren. Een van de oorzaken van de overtuigingskracht van het negationisme is dat het zich in laatste instantie baseert op een komplottheorie. Ze herleiden de Holocaust namelijk tot een bedenksel van de geallieerde, meer in het bijzonder joods-zionistische propaganda, die joden en vooral Israël veel politiek en financieel voordeel oplevert (waarbij ze ‘vergeten’ dat de joden geen oorlogvoerende partij vormden en dat de Holocaust voor de geallieerden eerder voorwerp van ongeloof en onverschilligheid dan van propaganda was). De overtuigings- en wervingskracht van dergelijke monocausale conspiratie-theorieën is bijzonder groot.Ga naar eind8. Het negationisme is ook meer dan een randfenomeen of waandenkbeeld van enkele geperverteerde zonderlingen. Negationistische stellingen worden gebruikt door fanatieke politieke bewegingen en bezitten een wervingskracht die niet moet worden onderschat. Extreem rechts dat met de Holocaust-gruwel wordt geassocieerd heeft alle belang bij afzwakking en ontkenning ervan. Ontkenners die zich politiek ongebonden noemen zijn naïef of te kwader trouw; of ze dat nu willen of niet, ze wassen het nazisme wit. | |
Overweldigende bewijzenHet bestaan van negationisten heeft ertoe bijgedragen dat men op zoek is gegaan naar onweerlegbare bewijzen. Voordien twijfelde geen redelijk mens (in casu iemand wiens denken niet door fanatisme is aangetast) aan de historiciteit; de som der convergerende aanwijzingen was meer dan overtuigend. Er bestaan tal van historische bronnen over de uitroeiing: het protocol over de modaliteiten van haar uitvoering, geheime redevoeringen van Himmler, tussentijdse statistische rapporten, vele eensluidende bekentenissen en getuigenissen van ss- en nazi-bonzen, waaronder enkele identieke verklaringen voor én na hun arrestatie. Geen enkele leidinggevende ss-er of nazi heeft ooit het bestaan van de gaskamers of de Holocaust ontkend, maar velen hebben zelfmoord gepleegd vooraleer ze berecht konden worden. Deportatielijsten (met naam, geboortedatum en -plaats van de gedeporteerden) en kampregisters bleven bewaard. Daaruit blijkt dat de meeste gedeporteerden hun aankomst in het kamp niet lang hebben overleefd. Vele duizenden overlevenden hebben getuigenis afgelegd over de selectie bij aankomst op het kampperron, waar ze voor het laatst de samen met hen gearriveerde familieleden en dierbaren zagen. Nog tijdens de oorlog werden verslagen van uit Auschwitz ontsnapte gevangenen publiek gemaakt. Verscheidene leden van het Sonderkommando - gevangenen die in en om gaskamers en crematoria werkten - schreven daar hun getuigenis neer en hun manuscripten werden na de oorlog opgegraven. Deze concorderende getuigenissen zijn afkomstig van mensen van elke rang en stand, van uiteenlopende nationale, etnische en sociaal-economische afkomst. Daarenboven vloeit de uitroeiing als het ware logisch voort uit de escalatie der jodenvervolging in het Derde Rijk.Ga naar eind9. Tal van onbetwijfelbare documenten zijn bewaard gebleven over de gedwongen sterilisatie van minstens 350.000 zwakzinnigen, epileptici en alcoholisten (nog vóór de oorlog); over de vergassing van meer dan 70.000 psychiatrische patiënten (van begin '40 tot september '41) en over het feit dat het in vergassing gespecialiseerde personeel van deze ‘euthanasie’-campagne werd overgeheveld naar de uitroeiingskampen. Veel eigentijdse nazi-documenten getuigen over de Einsatzgruppen (mobiele moordbrigades die in Polen en Rusland werden ingezet), over de speciale vergassingswagens waarvan ze bij de massamoorden gebruik maakten, | |
[pagina 862]
| |
over bestelling en levering van gaskamers en buitensporige hoeveelheden Zyklon B. Voor hun betrokkenheid bij de Holocaust werden, vier decennia lang, tal van oorlogsmisdadigers veroordeeld door Westduitse rechters die doorgaans eerder toeschietelijk staan tegenover nazi-misdaden. En, niet in de laatste plaats, de som van al deze indicaties, het feit dat al deze grotendeels onafhankelijk van elkaar tot stand gekomen bronnen tot op zeer grote hoogte met elkaar overeenstemmen. | |
Methodische kritiekWat doen negationisten nu met, of beter, tegen deze overvloed aan bewijzen (de gegeven reeks is niet uitputtend)? Om dat te illustreren zal ik me vooral baseren op de eerste zes nummers van het nieuwste paradepaardje van de Franse negationisten, de Annales d'histoire révisionniste. Dit tijdschrift - samen met andere negationistische literatuur in heel wat Brusselse boekantiquariaten te koop aangeboden - wordt door extreem rechts voetvolk uitgespeeld als gezaghebbende bron. Ik kan slechts enkele voorbeelden geven en niet gedetailleerd verwijzen, maar dat doet geen afbreuk aan mijn betoog, aangezien de negationistische passie op meer algemene gronden kan worden veroordeeld. Ze maken bronnen en interpretaties verdacht, maar leveren niet het minste bewijs voor de enkele alternatieve verklaringen die ze daarvoor in de plaats stellen. Het zijn loze, moeilijk of niet te controleren beweringen. Ze verwerpen bijvoorbeeld alle ramingen van het totaal aantal joodse slachtoffers en stellen zelf 50.000 voor, eraan toevoegend dat geen enkele serieuze telling is geschied. Zyklon B zou, beweren ze, uitsluitend gediend hebben voor de ontluizing van kleding en barakken. Het is inderdaad een insecticideGa naar eind10., maar met de in Auschwitz verbruikte hoeveelheden hadden alle insekten van de wereld uitgeroeid kunnen worden. De loskoppeling van de bewijzen over bestelling en levering van gaskamers en Zyklon B van de rest van de indicaties over de Holocaust verraadt mogelijk naïeviteit, waarschijnlijk kwade trouw. Negationisten worden blijkbaar gebiologeerd door details en fragmentariseren complexe gebeurtenissen tot een niveau waar bomen het bos verbergen. Kleine onjuistheden en verschillen tussen ooggetuigeverslagen worden onderstreept, maar de ellende en de massamoord waarover iedereen het eens is, worden ‘vergeten’. Wie hen niet stupide wil noemen, moet hieruit concluderen dat ze te kwader trouw zijn. Ze weigeren aandacht te besteden aan de kern van de zaak en brengen de complementariteit der bronnen niet in rekening. Andere geliefkoosde technieken zijn decontextualisering, selectieve aanwending en interpretatie van het bronnenmateriaal, tendentieuze bronnenmanipulatie, platte analogieredenering en onterechte extrapolatie. Hinderlijke getuigenissen worden niet vermeld of afgedaan als mystificaties. Als getuigenissen overeenstemmen noemt men ze afgedwongen (die van ss-ers) of het resultaat van gemeenschappelijke behoeften of doelstellingen (die van gevangenen): als getuigenissen verschillen, dan bewijst dit dat de getuigen liegen. De beschrijving van vergassingen door een ss-er die zonder twijfel uit vrije wil getuigde (Suchomel, in de film Shoah) wordt ‘geïnvalideerd’ door beklemtoning van enkele minimale onjuistheden. Op recente vrijwillige ss-getuigenissen over de uitroeiing (in Le Monde Diplomatique van maart 1988) wordt op stompzinnige wijze gereageerd, onder meer met de mededeling dat 667 gevangenen uit Auschwitz konden ontsnappen (een berekening die nu wel kritiekloos wordt overgenomen uit het tijdschrift van het Auschwitz-museum). Ooggetuigeverslagen zijn zelden of nooit perfect. Deze onvolkomenheid getuigt in feite van waarachtigheid. Als velen zonder waarnemings- of interpretatiefouten zouden getuigen over een complex fenomeen, zou met meer recht aan een komplot gedacht mogen worden. Ego-documenten zijn interpretatieve re- | |
[pagina 863]
| |
flecties van de werkelijkheid. Negationisten gaan ze te lijf alsof het niet om een bemiddelde realiteit maar om de realiteit zélf ging (die ze verwerpen omdat ze contradicties bevat!). Ze maken een abstractie van de rol van de waarnemer. Maar als het hun goed uitkomt beklemtonen ze die juist. Getuigenissen van joden worden bijvoorbeeld verworpen, omdat de getuigen belanghebbend en, zoals iedereen weet, onbetrouwbaar zijn! Negationisten tonen niet het minste begrip voor de extreme omstandigheden waaronder de waarnemingen plaatsvonden, voor de sterke emoties die ermee verbonden zijn en ze buiten de onvolmaaktheid van het genre optimaal uit. Uit enkele onvolkomenheden in egodocumenten concluderen ze dat dat waarover wordt bericht niet bestaat. Zoals uit de onvolmaaktheid van een weerspiegeling vanzelfsprekend volgt dat het weerspiegelde niet bestaat, en het ook voor iedereen duidelijk is dat als de organisatoren van een betoging spreken over 200.000 deelnemers, de ordediensten over 50.000 en de pers over 100.000, er geen manifestatie is geweest. Het wapen der methodische kritiek hanteren ze uiterst selectief. Ooggetuigeverslagen over joodse gewapende weerstandsacties worden zonder meer aanvaard en de getuigenis van een overlevende die nooit een gaskamer heeft gezien mag op een ereplaats rekenen. Aan de echtheid van uitspraken van nazibonzen die in de negationistische kraam passen wordt niet getwijfeld. Nazi-documenten worden letterlijk opgevat als ze in eufemistische taal gesteld zijn, doodgezwegen of figuurlijk geïnterpreteerd als ze het onomwonden over de uitroeiing hebben. Negationisten hanteren een methode waarmee alles in twijfel getrokken of ontkend kan worden, het bestaan van negationisten inbegrepen. In hun misleidende en verwarring stichtende drogredeneringen klinkt vaak rabiate joodsvijandigheid door. ‘Als de Holocaust nooit heeft plaatsgegrepen, kan joden niet langer worden aangewreven dat ze zich als schapen naar de gaskamers hebben laten drijven.’ ‘Na de oorlog waren blijkbaar nog meer dan voldoende Europese joden in leven, want ze waaierden over de hele wereld uit en konden zelfs een staat stichten en bevolken.’ Verder wordt druk geschermd met grote namen, de steun van enkele libertaire pacifisten en toegevingen van conventionele historici. Een historicus die een dialoog met hen lijkt te willen aanknopen noemen ze een van de grootste specialisten, maar als hij zich ontpopt als een van hun felste tegenstanders wordt hij een onbetekenend, weinig bekend personage genoemd. Ze maken dankbaar gebruik van het gebrek aan gespecialiseerde kennis bij het grote publiek. Anders dan bijvoorbeeld Faurisson beweert, is het niet dank zij de negationisten dat de intentionalistische visie (de stelling dat de uitroeiing van de Europese joden vanaf de machtsovername door Hitler was gepland) verlaten werd voor de functionalistische (de stelling dat dit plan geleidelijk vorm kreeg). Deze laatste stelling werd al in 1961 door Raul Hilberg verdedigd en heden ten dage hangen nog verscheidene historici de intentionalistische stelling aan. Elders wordt beweerd dat de gaskamers van Auschwitz niet werden gebombardeerd omdat de geallieerden wisten dat er geen waren, terwijl in hetzelfde artikel wordt verwezen naar onderzoek waaruit blijkt dat de geallieerden uit politiek opportunisme niets hebben ondernomen tegen de gaskamers. Abstractie makend van het evolutionair karakter der wetenschap, spelen ze decennia oude interpretaties uit tegen recente duidingen met de bedoeling twijfel te zaaien aan de geloofwaardigheid van de wetenschappelijke geschiedschrijving. Voortdurend verwijzen ze naar elkaar en onderstrepen de degelijkheid van hun kennis en onderzoek. Ze etaleren zekerheid en geven nimmer fouten of vergissingen toe. Negationisten zijn, zeker wat de Holocaust betreft, niet voor rede vatbaar, en je kunt ze nu eenmaal niet bij de hand nemen, gaskamers binnenleiden en de vergassing van miljoenen mensen laten zien, horen en voelen. | |
[pagina 864]
| |
OvertuigingskrachtDat sommige negationistische stellingen toch nog zeer overtuigend kunnen zijn, hoeft niet te verbazen. Ik wees al terloops op een aantal factoren die dat kunnen verklaren. Tegenstanders maken onvoldoende duidelijk waarom het negationisme verwerpelijk is, enkele ontkenners waren zelf overlevenden, ze maken misbruik van enkele reële overdrijvingen en mythes, spelen in op een algemene ontkenningsneiging, doen dat door middel van een psychologisch attractieve theorie en buiten het feit uit dat de Holocaust en zijn ontstaansgeschiedenis dermate complex zijn dat ook de weerlegging van loze argumenten soms gespecialiseerde kennis vereist. Vóór de jaren zestig kon ook niemand bevroeden dat ooit iemand aan de werkelijkheid van de absolute gruwel zou kunnen twijfelen en daardoor dacht men er niet aan bepaald detailonderzoek te verrichten (naar technische details van de vergassing bijvoorbeeld), ook al omdat dergelijk onderzoek kon worden geïnterpreteerd als een uiting van twijfel aan het leed van miljoenen slachtoffers en nabestaanden, en daardoor dat leed nodeloos zou oprakelen. De begrijpelijke behoefte de Holocaust te sacraliseren en de vaak louter afwerende reacties op het negationisme bemoeilijken bovendien een serieuze analyse en weerlegging van de negationistische stellingen. Mede doordat de Holocaust wordt gebruikt als een wapen in een ideologisch-politieke strijd en men erop mag rekenen dat elke toegeving zwaar zal worden uitgebuit en geëxtrapoleerd, zijn weinigen geneigd toe te geven dat er zo nu en dan overdreven en gemythologiseerd werd en proberen velen kost wat kost een al te veralgemenend gruwelbeeld in stand te houden. Men sluit de gelederen, stelt zich defensief op. Uit angst van negationisme verdacht te worden doen onderzoekers aan zelfcensuur. Men waarschuwt ook voor al te ontluisterend onderzoek en kritische analyse van een ooggetuigeverslag leidt al snel tot verdachtmaking en roddel.Ga naar eind11. Negationisten hebben niet het monopolie van onzin. Een groot deel van hun tegenstanders maakt gretig gebruik van hun methodes. Het verdienstelijk weerwerk dat enkele vermaarde wetenschappers hebben geboden,Ga naar eind12. wordt doorkruist door onvoorstelbare blunders van ideologen, amateurs en pseudohistorici. Als je als directeur-historicus van de Auschwitz Stichting (Brussel) wildvreemden per brief verzekert dat er niet aan getwijfeld hoeft te worden dat nazi's zeep hebben bereid uit vet van slachtoffers (een bijzonder hardnekkige mythe), dan kun je er van op aan dat negationisten die uiting van incompetentie zullen uitbuiten (wat in het eerste nummer van de Annales d'Histoire Révisionniste is gebeurd). Censuur en vervolging, andere veel voorkomende reactievormen, doen de zaak waarschijnlijk meer kwaad dan goed. Onderdrukte fanatici gaan ondergronds en kunnen dan moeilijker in de gaten gehouden worden. Daarenboven spelen ze de repressie uit als een bewijs van de onweerlegbaarheid van negationistische stellingen en als bevestiging van de mythe der joodse almacht. Onderdrukking wekt ook sympathie op ter linkerzijdeGa naar eind13. en daaruit groeien contacten die worden gebruikt als bewijs van politieke zuiverheid. Defensieve reacties (taboeïsering, sacralisatie) zijn koren op de molen van de negationisten. Men doet er beter aan hen te ontmaskeren en het gras voor de voeten weg te maaien. Naast onderzoek naar hun politieke achtergronden moet er meer onderzoek komen naar hun overtuigings- en argumentatietechnieken, en een welwillend kritisch bronnenonderzoek. Onjuistheden en overdrijvingen in ego-documenten kunnen worden opgespoord en sociologisch en psychologisch verklaard vanuit de specifieke ervaring van de ooggetuige.Ga naar eind14. Een werkwijze die velen al hanteren en die uiteindelijk zal leiden tot een steeds overtuigender en onbetwijfelbaarder geheel van gegevens over de Holocaust. | |
[pagina 865]
| |
Wetenschapsfilosofische verwerpelijkheidNegationisten houden er geen wetenschappelijke deontologie op na, ze ontkennen en schimpen. Ze construeren geen aannemelijk verhaal, produceren geen plausibele alternatieve interpretaties of bronnen, maar proberen bestaande verklaringen en bronnen verdacht te maken. Al hanteren sommigen daarbij het arsenaal der wetenschap (veel verwijzingen en voetnoten), ze voldoen niet aan een aantal minimumvoorwaarden die aan het wetenschappelijk bedrijf mogen worden gesteld. Negationisten vallen in laatste instantie terug op komplot-theorieën en dat zijn verklaringsschema's die wetenschappelijk gezien evenveel waarde hebben als paranoïede waanvoorstellingen. Wordt het komplot niet bewezen maar doctrinair geponeerd, dan zijn dergelijke theorieën moeilijk of niet falsifieerbaar (Poppers criterium om te bepalen welke uitspraken zinvol en empirisch en welke zinledig of niet-empirisch zijn), aangezien komplotten per definitie in het geheim worden beraamd en dus oneindig veel ad hoc-hypothesen toelaten. Behalve ontoetsbaarder en onverklaarbaarder is ook het probleemoplossend vermogenGa naar eind15. van de komplot-theorie (de Holocaust-zwendel) minder groot dan dat van de verworpen theorie (de Holocaust). Ze voeren geen bewijzen aan voor het komplot of voor de enkele alternatieve interpretaties die ze naar voren schuiven en hanteren de methodische kritiek op kwaadwillig tendentieuze wijze. Het negationisme kan geen aanspraak maken op wetenschappelijkheid, niet omdat het een gezaghebbende theorie verwerpt, maar omdat dat gebeurt op niet bewezen, niet falsifieerbare gronden en omdat hun aan de bewijzen voorafgaande conclusie meer problemen schept dan oplost. De door negationisten luidkeels opgeëiste dialoog mag dus niet alleen om morele en ideologische redenen worden afgewezen maar ook op wetenschappelijke gronden, met andere woorden op basis van criteria die door negationisten, die het aureool van wetenschappelijkheid ambiëren, als legitiem worden erkend. |
|