[Commentaar]
Driehonderd jaar geleden is Baruch (Benedictus) de Spinoza in Den Haag overleden. Deze grootste Nederlandse wijsgeer, met een internationale reputatie, die in de geschiedenis der filosofie geen geringere plaats inneemt dan Plato of Hegel, heeft in de slechts vijfenveertig jaren dat zijn leven duurde enige meesterwerken gewrocht van redelijkheid en zedelijk begrip. Een boven alle ‘openbaringen’ staande humanist heeft aan onze Gouden Eeuw de grootste glans gegeven op het terrein van het zuivere denken.
Maar op een postzegel mocht dit jaar zijn beeltenis niet voorkomen. Vorsten, zeehelden, neutrale geleerden, de steile calvinist Groen van Prinsterer, zij kwamen voor deze eer wel in aanmerking. Er is storm gelopen op het ministerie van waterstaat, waaronder de PTT ressorteert. In het parlement door W. Kweksilber (meer bekend als H. Wielek), in de pers door Theun de Vries (een der biografen van Spinoza), door ingezonden-stukkenschrijvers, zoals de man in de NRC van 21 augustus. Deze laatste ried aan, Spinoza dan maar alleen af te beelden op een postzegel bestemd voor het buitenland, en voor het binnenlands verkeer zulke helden te portretteren als André van Duin, Vader Abraham en Johan Cruijff.
Maar de staatssecretaris Van Hulten bleef aanvankelijk onvermurwbaar, want volgens deze PPR-politicus ‘zou Spinoza onvoldoende mensen aanspreken’. Blijkbaar zegt zijn conterfeitsel dan wel iets voor bezitters van bankbiljetten van duizend, want op deze briefjes komt hij wel voor! Van zuivere rede gesproken...
Uiteindelijk werd dan te elfder ure alsnog besloten een Spinoza-zegel te doen verschijnen. Op dat moment had de Gidsredactie al besloten het laakbare verzuim te herstellen door het in omloop brengen van de speciaal ontworpen Spinoza-zegel die achterop dit nummer is afgebeeld. - (Co)