De Gids. Jaargang 137(1974)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 301] [p. 301] Gerrit Kouwenaar Gedichten Alle wegen lopen dood Alle wegen lopen dood en zo is het, geen tijd voor geloof, zie het, kijk dan uit je hoofd de vlugge auto staat in zuring stil de vliegende vogel bestaat het net boven de vogelkers aan de wegkant de man in zijn hand de krant die de oudbakken dood meldt wie had dit verwacht? achter het gat in de kijkdoos: de toestand tijdens het tijdsein de hardloper schudt het zand uit zijn schoen terwijl hij het zand uit zijn schoen schudt - [pagina 302] [p. 302] ‘Kommas sind komisch’ Er zijn zich niks herinneren zich bezetten inzitten uitwissen niet weg te schieten bezig zijnde de kamer zwart te schilderen verte spellen steeds sneller sissen zoals pennen blind opschieten wit is ook redelijk gekerm te dik en verwerpelijk wanneer zich even uitgebeend aftekent niks aan de hand geheim een cliché men kan prijsgeven - [pagina 303] [p. 303] Eenvoudig Als men ligt moet men opzitten als men zit moet men opstaan als het zondag is moet men maandag als het zomer is moet men najaar als men lezen wil moet het licht uit als men vrij vraagt moet men tekenen bij het kruisje - [pagina 304] [p. 304] ‘Le poète y. sur son lit de mort’ Als de dood: men is daar even stil gaan liggen in die foto en daar ligt men nu eeuwig het gehoor hoort zich doof, zien kijkt een blinddoek, stof vult de alles ontkennende mond deze sekonde berstend van zonlicht: hoe lang duurt de kou van die wolk? even gaan liggen en meteen onophoudelijk vergeefs op het punt staan van opstaan in vlees op papier [pagina 305] [p. 305] Iemand die zich doodmaakt leeft veel deze kant van de krant lezend is de andere onleesbaar men moet aan alles een vorm geven zo lang men niet slaapt in zijn slaap gemaakt door de fotograaf is het blijkbaar al licht ligt men afgelegd op de sofa gevlucht in een gezicht men is voorgoed 30 jaar, doorziet voor niemand zijn later, de ogen gaan niet meer dicht - [pagina 306] [p. 306] Vandaag Dit meldt men op doorreis men is halverwege het licht is gespleten men ligt tussen drinken en eten het glas speelt de meerdere het eten vast nog een meter men is hier geheel gisteren vertrokken zal men morgen als het luchtkasteel meezit als van ouds arriveren - Vorige Volgende