[Commentaar]
Dit nummer van De Gids is gewijd aan de spellingstrijd. Vele spellingen heeft dit blad zien komen en gaan, maar het is overeind gebleven. Ondanks of dankzij de vernieuwingen die als ingrijpende verbeteringen werden ingevoerd? Daarover gaan de meeste stukken in dit nummer, dat op verzoek van de redactie door prof. dr. Garmt Stuiveling werd samengesteld. Hiervoor danken wij hem hartelijk.
Stuiveling is sinds 1951 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Eerst doceerde hij taalbeheersing, een vak dat door hoogleraren als Romein en Donkersloot als noodzakelijk werd gezien voor de vorming van alle studenten, dus niet alleen die in de Nederlandistiek. Toen Stuiveling in 1956 gewoon hoogleraar Nederlandse letterkunde werd, bleef taalbeheersing een deel van zijn leeropdracht. Het kwam toen wel onder Neerlandistiek, zodat van de oorspronkelijke opzet niets overbleef. Eind van dit jaar wordt Stuiveling vijfenzestig en verlaat hij de universiteit, hoewel hij bereid zou zijn nog enkele jaren weer alleen taalbeheersing te doceren. Maar de minister heeft nog altijd niet besloten of hij de Amsterdamse universiteit wel een aparte hoogleraar taalbeheersing kan toestaan. Deze zaak hangt eigenlijk op een curieuze wijze samen met de spellingproblematiek. Want zowel voor- als tegenstanders van de spellingvereenvoudiging zijn het over één ding eens: wil het onderwijs in de Nederlandse taal- en letterkunde, in welke vernieuwde vorm dan ook, beter worden, dan zullen het onderwijs in de beheersing van de Nederlandse taal en het onderzoek naar de mogelijkheden tot verbetering van de verbale communicatie, met kracht moeten worden aangepakt. Niet door een hoogleraar Nederlandse letterkunde of taalkunde die taalbeheersing erbij krijgt, maar door een hoogleraar taalbeheersing.
Zo langzamerhand moet je je gaan afvragen of het aan de regering verweten gebrek aan visie niet juist een zeer gerichte visie is ter bevordering van de ondergang van de cultuur, die je daarna ook niet meer hoeft te subsidiëren.