Dichters in dit nummer
GERRIT BAKKER. Geb. 1939. Publiceerde in 1966 de gedichtenbundel De menselijke natuur.
L.L. COÏNI. Geb. 1945. Leraar Nederlands in Veenendaal. Publiceerde eerder gedichten in enkele studentenbladen.
ROBERT PAUL FLIPSE. Gèb. 1944. Studeert Frans. Publiceerde gedichten onder meer in Podium, Contour en Hollands Maandblad.
JAN GERRIT GAARLANDT. Geb. 1946. Studeert theologie in Leiden. Debuteert in dit nummer.
LEO HARING. Geb. 1938. Schilder. Debuteert in dit nummer.
JAN VAN HARTEN. Geb. 1945. Publiceerde in 1968 de gedichtenbundel Het ritselt.
C.O. JELLEMA. Geb. 1936. Wetenschappelijk medewerker voor moderne Duitse letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Publiceerde de gedichtenbundel Klein Gloria en andere gedichten (1961).
CATHERINA KORTEBOS. Geb. 1916. Publiceerde de gedichtenbundels Teken van leven (1959) en Tussen mij en de dingen (1961).
JACQUES L. SCHMITZ. Geb. 1946. Onderwijzer. Debuteert in dit nummer.
VASILIS VASILIKOS. Geb. in 1933 (in Thessaloniki). Is een van de voornaamste moderne prozaschrijvers van Griekenland. Debuteerde in 1953 met De vertelling van Jason. Zijn beste werk, De plant - de put - de engel (1961) verschijnt in 1970 in Nederlandse vertaling. In november 1966 publiceerde hij de roman Z over de geruchtmakende moordzaak op de pacifistische afgevaardigde Grigoris Lambrakis (Nederlandse vertaling Utrecht 1969). Onmiddellijk na de staatsgreep werd Z verboden. Vasilikos woont sindsdien in Parijs en is de meest op de voorgrond tredende Griekse auteur - pleitbezorger van de zaak der Griekse vrijheid. Uit zijn eerste dichtbundel In de macht van de veiligheidsdienst, Lund 1969, werden deze gedichten gekozen.