De Gids. Jaargang 132(1969)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 312] [p. 312] Jan van Harten Vier gedichten Weergave Op de draagbare bandrecorder buiten op het lange bospad zittend in tam oud gras neerhangend in vraagtekens zomer ruist door de schilferige bomen hoog en verweg langzaam neerdalend tot naar mijn oren tot naar mijn ademen de weergave is perfect zowat aan het einde van de opname tussen vage vogelwoorden en een hond die toch blaft in de middag steek ik mijn sigaret aan en waarom toen weet ik niet maar ik lach even je kunt jezelf horen lachen - als ik de bandopname wil bewaren kan ik het lachen eraf halen Achter ons over de brug zijn we de railing is hier en daar in oranje menieplekken gezet het bed nauwelijks beslapen verlaten ligt achter ons een morgen binnen bij de winkel voor tuingereedschap wijken wij uit de magere man komt buiten met in zijn hand een ingepakte hark of zo [pagina 313] [p. 313] toeval is aan de tweede ontmoeting als we hem weer zien hij bukt hij stroopt als een slangenhuid het bruine pakpapier van de hark het gehele park waar de struiken dor en aangelegde bomen buigt zich naar ons over in het ontroerende bed van je kleren wij samen en hij een derde vinden wij onze ogen naar binnen ziend op de loer Het tweede gezicht de afrastering der mopperende weilanden vanuit de trein gezien die als een snelle mitrailleur tikt over de spoorwegovergang - verroest is het prikkeldraad er zal nieuw moeten gespannen voordat de filosofische koeien de spoorsloot weer worden uitgehesen nog geeneens voorjaar voordat hun vier gevlekte poten in het vette kind der spoorbaan willen lopen op slappe hoeven het tweede gezicht is dat van afgrijzen als de treinen bloed aan hun flanken afwachtende stations binnenrijden Hoofd wat een mensenhoofd is - de schedel groeit wat uit naden sluiten zich in kartelranden het geheel zo in de grootte van een natte tennisbal tot zo in de buurt van een oude rugbybal die op een steeltje nek te noemen rust deze rust roest zo vroeg niet tijden kan er daarom nog hartstochtelijk om gevochten worden en verder wil ik zwijgen met dit hoofd Vorige Volgende