[Commentaar]
De nieuwe commandant van de NAVO-strijdkrachten in Midden-Europa is natuurlijk weer een generaal (met acht oorlogsonderscheidingen, die hij met trots draagt) uit het leger van Hitler. Iets beters heeft de Westduitse Bondsrepubliek, ook al zitten er socialisten in haar regering, niet aan te bieden. Maar omdat het toch tegen de Russen gaat kan de heer Jürgen Bennecke wijzen op een grootse staat van dienst. In een interview, dat onder andere is gepubliceerd door het Haarlems Dagblad van 8 december, verklaarde hij beroepsmilitair te zijn geworden ‘omdat ik een beroep wilde, waarin ik met mensen te maken zou hebben’. Met veel dooie mensen dan. Terecht spreekt hij van ‘een handwerk’. Maar in 1939, toen de oorlog uitbrak, meende hij ‘dat wij voor een gerechtvaardigde zaak gingen vechten’. Hij deed dit in de Sowjet-Unie, die door de Duitsers onverhoeds werd overvallen, en in Joegoslavië, waar op de verschrikkelijkste manier het massale volksverzet moest worden gebroken. Handwerk voor een goede zaak.
In 1955 begon hij het nieuwe Duitse leger mee op te bouwen: ‘een leger van burgers in uniform’. Burgers? ‘Wij willen bereiken dat zij zich aan de staatsrechterlijke en zedelijke normen van hun volk conformeren en hun dienstplicht vervullen in de overtuiging van haar rechtmatigheid, en omdat zij behoort tot de rechten en plichten van de staatsburger.’ Men ziet: alweer een rechtvaardige zaak. Terugziende op zijn verleden vindt hij nog dat ‘het communisme erger is dan het nationaal-socialisme’. En wat het Derde Rijk betreft: ‘Ik heb niet rondweg alles verworpen wat zich toen heeft afgespeeld.’ Hij is een eerlijke soldaat.
Maar hij is ook een lid van een familie van grootgrondbezitters, die in Oost-Duitsland twaalf landgoederen heeft verloren. Kan men zich een beter NAVO-bevelhebber denken in Midden-Europa? - (Co) |
|