De Gids. Jaargang 129
(1966)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 254]
| |
Max Nord
| |
[pagina 255]
| |
niel (Abram Tertz en Nicolai Arhzak) voor vijf jaar naar Siberië werden gezonden, zegt me nog meer. Ik leer eruit, dat er stellig in Sowjet-Rusland en in Hongarije een lichte verbetering heeft plaatsgevonden, een verlichting van de terreur, maar dat die niet van principiële aard is en dus tijdelijk kan zijn. Dat wij achter de Déry's, de Siniavski's en de Daniels moeten blijven staan, dat een nieuw oproer in die gebieden mogelijk blijft, en dat we de bloedige onderdrukking van een dergelijke opstand, en de mensen die zulk een onderdrukking zwijgend aanvaarden of luidkeels goedkeuren, moeten blijven bestrijden. Dàt was wat we trachtten te doen, in 1956, onhandig, dom en onervaren weliswaar, maar dat is ook wat we zullen blijven doen. En dat is het treurige van de geschiedenis, van dit stuk geschiedenis. Als Den Doolaard zo anti-totalitair is als ik uit zijn stuk lees, kunnen we het hierover niet oneens zijn. Eén ding nog. Blijkbaar heb ik op Den Doolaard de indruk gemaakt dat ik vol ‘wrok en rancune’ zit. De indruk is verkeerd, en ik stel er prijs op dit vooral met betrekking tot de persoon van Donkersloot vast te stellen, omdat Den Doolaard hieromtrent volstrekt verkeerde suggesties wekt. Evenmin als Den Doolaard heb ik ooit Donkersloots democratische beginselvastheid betwijfeld. En ik heb niet alleen sterk van mening verschild met Donkersloot, maar ik ben het ook veel met hem eens geweest. Op grond van die overeenstemming vroeg Donkersloot mij om hem op te volgen als voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen, en op diezelfde grond heb ik dat ten slotte gedaan. Over Hongarije waren wij het niet oneens, wel, en heel sterk ook, over wat er te dien aanzien in de PEN en in de Vereniging van Letterkundigen moest worden gedaan. Het had geen zin dat te verdoezelen in de geschiedenis van de gebeurtenissen die ik beschreef. Maar dat heeft niets te maken met wrok of met rancune, noch met de waardering die ik voor Donkersloot heb gehad toen ik naast èn toen ik tegenover hem stond. |
|