van titicaca; water biedt een reis zonder verleden
geen dode mijn
van potosí,
geen zilver wordt met syfilis betaald
Komachi was in haar jeugd een heldere
bloem;
Van katsura had zij blauwe wenkbrauwen;
Poeder heeft zij nooit gebruikt;
capac dood: van quito tot cuzco staan
zijn dochters nog in wollen kleden, dagreis
verre markten
die de lichtgod
brandend houdt als ongepleisterde ruïnes
zij toont haar soepel vel met zijn natuurlijke
schrifturen; lippen praten mij binnen verleden
tijd.
dichter is de keten
niet geweest: in dit wit
hemd staat een versleten beeld figuren uit te
zweten
[pagina 50]
[p. 50]
bij haar huid is mijn konfektievel konserve
rond haar borsten naalddun niet vertaalbaar
lopen
lijnen die, zegt zij, de zon daar heeft gezet.
piramiden hebben
hun strukturen
Wie bent u?
Ik ben de ruïnes van ono,
De dochter van ono no yoshizane
Wat een droevige ruïne is dit:
huizen als dodemanskisten, een vuist van slaap
leunt tegen de middag, puistgrote keien staan
achter het plein en zijn verzameld zonlicht:
centrummassief
in het klein
kort bericht: sinds pizarro zijn gezicht verloor
is in baarmoeders geen god gestorven
apu illiampu ligt in dauerform op haar gezicht.
luis hing rond het kermisbed
van haar geboorte
Zij kan het niet verbergen,
Zij bedelt langs de weg;
Zij zwerft, een arme dwaze schaduw
het is zes uur
men krijgt zijn eten voorgezet
Aantekening
‘Lübeck’ - dodendansen: Muß ich tanzen und kan nit gan.
‘Andes’ is gebouwd op vertaalde fragmenten uit Kiyotsugu's Sotoba Komachi (de inspringende strofen). Gegevens van dit Noh-spel zijn vervolgens gekoppeld aan Indiaanse motieven.