De wetenschap stond tijdens de oorlog stil, althans in de Verenigde Staten van Amerika, toen en nu het nec plus ultra van studiezin en competentie. De reden was dat de wetenschapsmensen meenden te moeten inspringen om bom en radar technisch te realiseren, een taak die te zwaar was voor de technici.
In Duitsland lag de zaak anders. Men was er daar al in de eerste jaren van het nazi-regime met succes in geslaagd ongeveer alle capabele wetenschappelijke figuren te doen emigreren. En in de oorlog zelf legde men zich vooral toe op technische ontwikkeling van voorwerpen zoals tanks en raketten, taken die door technici alléén wel uitgevoerd konden worden.
In de bezette gebieden kon de wetenschap, althans in het begin van de oorlog, voortsudderen. Men moest wel een zeer sterke neiging tot collaboratie hebben om in technisch opzicht de bezetter te willen gaan dienen, en dit kwam dan ook onder de geleerden nauwelijks voor.
Wel was het ook in bezet Nederland mogelijk na te denken over een artikeltje van O. Hahn en F. Strassmann, getiteld ‘Nachweis der Entstehung aktiver Bariumisotope aus Uran and Thorium durch Neutronenbestrahlung; Nachweis weiterer aktiver Bruchstücke bei der Uranspaltung’ en in januari 1939 verschenen in Die Naturwissenschaften (dl. 27, blz. 89), waarin aangetoond werd dat zij de uraniumkern gesplitst hadden. Dat dit in een kettingreactie, dat wil zeggen successievelijk voor véé1 uraniumkernen, kon gebeuren was in maart 1939 beschreven door M. Dodé, H. von Halban Jr., F. Joliot en L. Kowarski in een korte mededeling aan de Académie des Sciences te Parijs: ‘Sur 1'énergie des neutrons libérés lors de la partition nucléaire de l'uranium’ (Comptes Rendus, dl. 208, I, blz. 995).
Dat hieruit iets volgde dat men ook aan den lijve zou ondervinden, kon zonder al te veel moeite berekend worden door wie wel eens gehoord had van de ‘equivalentie’ van massa (m) en van energie (E). Aangezien E = mc2 en aangezien het kwadraat van de natuurconstante c een zeer groot getal is (op menselijke schaal) kan met weinig m (op menselijke schaal) onmenselijk veel E geproduceerd worden. Een jeugdig natuurkundige, in Nederland tijdens de bezetting, had eens uitgerekend hoeveel calorieën (E) geproduceerd werden door de omzetting van slechts enkele procenten van de massa (m) van een per handkoffer te vervoeren hoeveelheid uranium. Hij rekende ook uit dat men daarmee een tamelijk grote hoeveelheid grachtwater en baksteen kon verdampen. (Hij zat in een gebouw dat aan een gracht staat en stelde zich voor dat die handkoffer naast het gebouw in het water terecht zou komen.) Hij deelde dit resultaat mee aan een befaamd hoogleraar in de natuurkunde (wiens assistent hij was), iemand die, behalve beroemd wegens zijn experimentele en technische vondsten, ook fundamenteel spionagewerk over V-wapens, kogellagers en dergelijke verricht had ten bate van de geallieerde zaak. Deze grote man sprak: ‘Kijk eens hier, jongeman: mijn fysisch gevoel zegt mij at, als die “gadget” van jou hier in de gracht valt, dan sist het misschien wel even, maar dat wij hier met het laboratorium zouden verdampen, nee, dat kan niet, je moet je daar verrekend hebben.’