De Gids. Jaargang 123(1960)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 176] [p. 176] Hans Andreus De zeven zeeën Slaap, strooi juwelen achter mijn ogen; de dagen zijn te grauw van stof, te lang de zwarte missen van de winter; slaap, gooi met bloemen door mijn hoofd. Plant in mij regenbogen van tuinen, bouw marmeren steden in mij op, zet sterrenwachten op de daken en wieg mij met een danseres. Of laat mij drijven op de zeven diamanten zeeën van licht, zodat ik gaan kan overal, nergens heen en geef mij in de morgen terug aan het schemerend bed van de winterse aarde, mijn haren nog druipend, mijn lichaam nog nat. Kil De herfst wordt nu kil. De meeste bomen houden hun groen vol, maar de berken, van vorm en tint toch al ijl, slinken tot geesten. Hun zilveren skeletten zijn behangen met dunne gouden munten waar de zon doorheen schijnt, versleten dukaten die zullen vallen op vochtige hollandse zandgrond. Vorige Volgende