Aan dit nummer werkten o.m. mede:
a. alberts. Geb. 1911. Studeerde Indologie te Utrecht en promoveerde aldaar in 1939. Was werkzaam als bestuursambtenaar in Indonesië, daarna als redacteur van ‘De Groene Amsterdammer’. Thans verbonden aan het Ned. Instituut voor Internationale Culturele Betrekkingen te Amsterdam. Publiceerde o.m. de novellenbundel De Eilanden (1952) en de roman De Bomen (1954).
chr. j. van geel. Geb. 1917. Schildert en tekent. Publiceerde Spinroc en andere verzen (1958). In voorbereiding: Een jaar in Holland.
heere heeresma. Geb. 1932. Was werkzaam als typograaf, stoker, journalist, marskramer en copy-writer. Publiceerde de verzenbundel Kinderkamer (1954) en verhalen in verschillende literaire tijdschriften.
b. hunninger. Geb. 1903. Studeerde ned. letteren te Utrecht en promoveerde aldaar in 1931. Was o.m. toneel- en kunstcriticus van de NRC en regeringsadviseur voor toneelzaken. Sinds 1948 Queen Wilhelmina Professor Neth. Hist. and Lit. aan de Columbia University in New York. Publiceerde o.m. Toneel en werkelijkheid (1947), Een eeuw Nederlands Toneel (1949) en The Origin of The Theater (1955).
pierre kemp. (Zie het februari-nummer).
a. koolhaas. (Zie het september-nummer).
alfred kossmann. (Zie het februari-nummer).
jo landheer. Geb. 1900. Was redactrice van het tijdschrift voor poëzie Helikon. Debuteerde in 1925 met de bundel Golven. In 1941 verschenen haar Verzamelde Gedichten, waarvan in 1954 een uitgebreide herdruk het licht zag.
hendrik de vries. Geb. 1896. Was geruime tijd werkzaam op het archief van de gemeente Groningen; wijdt zich nu geheel aan de letteren. Hij publiceerde een groot aantal verzenbundels w.o. Nergal (1937), Atlantische Balladen (1937) en Tovertuin (1946), essays en kritieken, en talrijke vertalingen, voornamelijk uit het spaans: Coplas (1935), Romantische rhapsodie (1939). Dit jaar verscheen Groninger Symphonie.
lies wolters. Geb. 1913. Studeert psychologie aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. Debuteerde in 1956 met verzen in De Gids.