De Gids. Jaargang 105(1941)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 211] [p. 211] Verzen Aan de Ganzen Laat in de nacht, wanneer ik droomend door het venster staar, roepen uit hooge luchten onzichtbaar overgaande ganzenvluchten; een zwak gekrijsch, dat zwelt en gaat teloor. Nauw drijven door de duisternis geruchten; de zomernacht is zwoel en drachtig. Voor de sterren hangt een nevelwaas. Ik hoor de donkere aard' in diepen sluimer zuchten. Ay, vreemde vogelen, die komt overzweven en ongestoord de breede vlerken vouwt in landen waar nog vredig volken leven, vertelt hun, hoe men hier den vrede rouwt en welk een ongeluk de menschen lijden die d'overgaande trekganzen benijden. [pagina 212] [p. 212] Najaar Nu gagel bruint en thijm en heidebloemen gekruide geuren stuwen in het laat getijd', nu blinde bijen in het zonlicht zoemen en 't kouter door de stoppelvelden snijdt, praat nu niet over ergerlijke dingen maar ziet in 't bloemrijk bermgras zittend naar den dans der barrevoetsche dorpelingen met eikenloof gewonden in het hair. De oogst gaat uit. Twee maal de zeisen zwaaiden door 't zware gras. De graanschuur beidt zijn last. Bergt met getaande landlieden 't gemaaide op 't stoffig veld in garven opgetast; komt dan als nachtegalenzangen klinken krachtigen wijn uit tinnen kroezen drinken. N.E.M. Pareau Vorige Volgende