Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De Gids. Jaargang 103

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11,14 MB)

Scans (71,94 MB)






Genre
proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De Gids. Jaargang 103

(1939)– [tijdschrift] Gids, De

Vorige Volgende
[p. 245]

Stemmen uit de redactie

‘Vie romancée’ of ‘een verschil van twee letters’. - Het is een voortreffelijk streven, door het zaakkundig verwerken van archiefmateriaal en bronnenstudie te pogen verheldering des geestes te brengen aan hen, die zich voor het verleden interesseeren. Doch het kan allerminst onze bewondering wegdragen, wanneer zulks geschiedt in den vorm van de ‘vie romancée’. Een Nederlandsch uitgever moge schrijven dat deze illerminst droog-geschreven boeken’ zich richten niet alleen tot het historie-minnend publiek, maar tot een grooten en algemeen geïnteresseerden lezerskring’ en hij moge voor zich daaruit de conclusie trekken, dat wij dus in Holland Maurois en anderen moeten navolgen, stelling en conclusie komen ons beide gelijkelijk bedenkelijk voor.

Zoo smakelijk moet de zaak dus nu gemaakt worden, dat het niet-historieminnend publiek, toch historie gaat lezen. Maar dan moet alles ook heelemaal verromantiseerd worden. Dezer dagen kwam ons een deel in handen van de bewuste serie samengesteld - volgens de prospectus - door een Nederlandsch historicus van bekenden naam en het boek viel toevallig open nièt bij een ‘niets-ontziende intrigue’ of bij ‘een groote giftmengster’ maar bij een.... kunstenaar aan het hof van den Zonnekoning. Wie schetst onze verbazing, zouden wij volgens een bekend recept kunnen zeggen, toen wij daar in Parijs en Versailles, rond 1665.... Bellini ontmoetten. Niet Jacopo of Gentile of Giovanni, maar Bellini tout court. Niet op één bladzijde, maar op verschillende staat hij met zijn werk: beeldhouwwerk en architectonische ontwerpen, waarvan in Frankrijk niets meer te vinden zou zijn. Wel was de laatste der schilders Bellini al ruim een eeuw dood, voordat Lodewijk XIV geboren werd, doch wat nood; Bellini moet immers .... Bernini zijn! ‘Ja, wie daarop let is een kniesoor’ zal de bekende auteur nu waar-

[p. 246]

schijnlijk zeggen en mogelijk zal de uitgever verwijzen naar zijn prospectus en vragen: ‘Mag men in een Vie romancée nu nog niet eens een verschil van twee letters maken?’

Het blijft ons wenschelijk voorkomen, dat een auteur tenminste iets weet van de personen, die hij in zijn boek behandelt. Als een schrijver zich dien eisch niet meer stelt, wee dan den geïnteresseerden lezerskring.

 

Stille strijd om romantiek. - Ons polderland heeft een groote aantrekkelijkheid. Maar 't kan niet overal landelijk blijven. Hier en daar is woningnood: dan wordt er gebouwd. En uitteraard op verschillende wijze.

In Schiebroek heeft zich daarover iemand verwonderd en hij is toen aan 't schrijven getogen, daarbij de volgende reeks van tegenstellingen noteerende: ‘agressief, internationaal, pleister, ruberoïd en berekening’ tegenover ‘passief, nationaal, baksteen, riet en gevoel. Verder eenerzijds: ‘alles georiënteerd op de prachtige plas, de zon en de natuur’, maar met naar de straat ‘een haast blinden gevel’, anderzijds: ‘een grappig ingangshekje, gezellige details en romantische hoekjes (zonder het uitzicht van binnenuit te verwaarloozen).

‘Hoe is het mogelijk, dat gij, tegelijk bijna, glipte langs het strenge oog van de leden der schoonheidscommissie?’ vraagt de schrijver, bij het beschouwen der twee zoo uiteenloopende projecten, en hij noemt dit naast elkaar gebouwd zijn een voorbeeld van een ‘stillen strijd’ maar toch ‘op leven en dood’. Men kan op zijn vraag gemakkelijk antwoord geven, ook al is men geheel onbekend met de bewuste gemeente en haar schoonheidscommissie. In deze water- en windstreek heeft die commissie blijkbaar meer begrip dan de bespiegelaar. De leden ervan beseffen, dat het niet hun taak is ‘romantiek en riet’ of ‘pleister en glas’ aan te moedigen of te veroordeelen, maar dat zij slechts hebben te zien of ieder ingekomen project in zijn soort aan bepaalde minimumeischen voldoet. Het ware te wenschen, dat alle schoonheidscommissies zoo te werk gingen!

Aan den schrijver geven wij inmiddels in overweging te overdenken, of hij het ‘passief zijn’ een zóó gelukkige eigenschap vindt, dat hij deze koppelt aan ‘nationaal’ en deze samen weer aan ‘baksteen en riet’, die zoo kennelijk zijn voorkeur genieten,

[p. 247]

terwijl bovendien ware na te gaan of niet de tegenstelling gevoel en berekening zou moeten luiden gevoel en een ander soort gevoel, dat den schrijver blijkbaar geheel vreemd is, gezien zijn liefde voor de romantiek, waarvan wel mag verklapt worden, dat deze haar besten tijd gehad heeft. Al zal niemand het menschdom het diepe woud, de oneindige zee en het licht der maan willen ontnemen!


Vorige Volgende