schijnlijk zeggen en mogelijk zal de uitgever verwijzen naar zijn prospectus en vragen: ‘Mag men in een Vie romancée nu nog niet eens een verschil van twee letters maken?’
Het blijft ons wenschelijk voorkomen, dat een auteur tenminste iets weet van de personen, die hij in zijn boek behandelt. Als een schrijver zich dien eisch niet meer stelt, wee dan den geïnteresseerden lezerskring.
Stille strijd om romantiek. - Ons polderland heeft een groote aantrekkelijkheid. Maar 't kan niet overal landelijk blijven. Hier en daar is woningnood: dan wordt er gebouwd. En uitteraard op verschillende wijze.
In Schiebroek heeft zich daarover iemand verwonderd en hij is toen aan 't schrijven getogen, daarbij de volgende reeks van tegenstellingen noteerende: ‘agressief, internationaal, pleister, ruberoïd en berekening’ tegenover ‘passief, nationaal, baksteen, riet en gevoel. Verder eenerzijds: ‘alles georiënteerd op de prachtige plas, de zon en de natuur’, maar met naar de straat ‘een haast blinden gevel’, anderzijds: ‘een grappig ingangshekje, gezellige details en romantische hoekjes (zonder het uitzicht van binnenuit te verwaarloozen).
‘Hoe is het mogelijk, dat gij, tegelijk bijna, glipte langs het strenge oog van de leden der schoonheidscommissie?’ vraagt de schrijver, bij het beschouwen der twee zoo uiteenloopende projecten, en hij noemt dit naast elkaar gebouwd zijn een voorbeeld van een ‘stillen strijd’ maar toch ‘op leven en dood’. Men kan op zijn vraag gemakkelijk antwoord geven, ook al is men geheel onbekend met de bewuste gemeente en haar schoonheidscommissie. In deze water- en windstreek heeft die commissie blijkbaar meer begrip dan de bespiegelaar. De leden ervan beseffen, dat het niet hun taak is ‘romantiek en riet’ of ‘pleister en glas’ aan te moedigen of te veroordeelen, maar dat zij slechts hebben te zien of ieder ingekomen project in zijn soort aan bepaalde minimumeischen voldoet. Het ware te wenschen, dat alle schoonheidscommissies zoo te werk gingen!
Aan den schrijver geven wij inmiddels in overweging te overdenken, of hij het ‘passief zijn’ een zóó gelukkige eigenschap vindt, dat hij deze koppelt aan ‘nationaal’ en deze samen weer aan ‘baksteen en riet’, die zoo kennelijk zijn voorkeur genieten,