gemaakt, daar zal men, dunkt ons, niets tegen hebben. Maar dat tegen de medische wetenschap en tegen de gemeenschap der Nederlandsche medici op deze wijze van leer getrokken wordt, is ontstellend. In zekeren zin kan men zich verheugen, dat de propaganda wordt gemaakt in een zóó onwaardigen vorm, en denken, dat het beste voorbehoedmiddel tegen het zich toevertrouwen aan de stellers van de ‘Kennisgeving’ is, deze laatste zooveel mogelijk te verspreiden. Ieder ook nog maar zoo weinig beschaafde moet onmiddellijk voelen, dat zoo geen wetenschappelijk onderzoeker spreekt, ook niet als hij door ernstige onderzoekingen tot de conclusie zou gekomen zijn, dat de medische wetenschap, zooals die aan onze Universiteiten gedoceerd wordt op een dwaalspoor zou zijn geraakt.
Maar nu komt het aller ontstellendste van de ontstellende zaak: Het derde papier bevatte een lijst van attesten van ‘Bekende Nederlandsche Intellectueelen’ die het instituut, waarvan de ‘Kennisgeving’ uitgaat, aanbevelen. En die lijst bevatte inderdaad de namen van eerwaarde mannen, te goeder naam en faam bekend. Wisten deze heeren, wat in de ‘Kennisgeving’ stond, waarvoor hun naam ter aanbeveling zou strekken? Kenden zij ook de bloed of verf-circulaire, waarin o.a. de zinsneden voorkomen ‘uw arm kind wordt als vies insect behandeld. Het wordt “wettig” ingespoten met vergif, ziek gemaakt en gehouden ten behoeve der medische werkverschaffing’ en ‘Vivisectie zijn proefnemingen op levende dieren en op levende menschen in hospitalen en ziekenhuizen’. En gaven zij bewust hun naam ter dekking van deze schandelijke insinuaties? Zoo ja, dan zijn zij wel zéér verblind.
Wanneer men de lijst nagaat, vindt men er vele predikanten en R.K. geestelijken en hoogleeraren der Nijmeegsche universiteit onder. Nu, het was wel bekend, dat in kerkelijke kringen een aantal personen gevonden wordt, die afwijzend staan tegenover een deel van, of misschien zelfs tegenover de geheele medische wetenschap. Maar het is toch verbazingwekkend, dat bij een tegenstelling met aan den eenen kant de ernstige, hardwerkende medici, die zich met hart en ziel, en dikwijls met groote verstandelijke vermogens, aan hun zware taak voor de lijdende menschheid geven - en ik ken er velen zoo en schat hun aantal in Nederland op vele duizenden - en aan