De Gids. Jaargang 94(1930)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Romantiek. In den diepsten kelder van haar huis (Klaag, klaag - zingende zaag) is zij afgestegen. Turfmolm, duizendpoot en kolengruis kwam zij tegen. Onderwijl zij op het trapje talmt (Klaag, klaag - zingende zaag) en haar kaarsje flakkert, is haar het Verleden toegewalmd. Arme stakkerd! Naast een afgetrapte vloermat lag, (Klaag, klaag - zingende zaag) nog in deugd verzonken, Jantje die eens pruimen hangen zag: maar zij stonken. Troostelooze bruid en zwemmer stout: (Klaag, klaag - zingende zaag) Hero en Leander, Sliepen in een vuilnisemmer koud bij elkander. Uilenspiegel, Emma Bovary, (Klaag, klaag - zingende zaag) Samson zonder lokken speelden met Sint Joris en Marie: Hansje sokken. [pagina 53] [p. 53] Heesche spinnen zongen super flum- (Klaag, klaag - zingende zaag) ina Babylonis; pijnlijk voor een ziel, die dit gehum niet gewoon is. Op een bladzij zonder angst en smaad (Klaag, klaag - zingende zaag) van een poëzieboek kropen krommen van den derden graad om een driehoek. Vogeltjes met afgesneden hals (Klaag, klaag - zingende zaag) in vergeetmijnieten, kathedralentorens rijzig als stalaktieten, een bokaal, het zweetdoek, schoppenboer (Klaag, klaag - zingende zaag) een verdorde wijnrank, ook een kroon van goud en parelmoer, en een pijnbank.... In die jammerkolk, in dit misbaar (Klaag, klaag - zingende zaag) dreigt zij te verstikken; aan den kanten rokzoom voelt zij haar knieën knikken. En zij prevelt zachtjes voor zich heen (Klaag, klaag - zingende zaag) met benepen stemband: ruikt het hier naar Brueghel en Jan Steen, of naar Rembrandt? André Jolles. Vorige Volgende