Eenige gezangen, van het Engelsch zendeling-genootschap tot uitbreiding van het Evangelie
(1799)–Anoniem Eenige gezangen, van het Engelsch zendeling-genootschap tot uitbreiding van het Evangelie– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
2.Zoo wenscht ons hart, dat elk uw ryk haast zag;
Dan, Heer! vlugt, voor dien glans, het aklig duister
Der hel en zonde wech; dan schynt, in luister,
De dageraad van eenen eeuw'gen dag!
| |
3.Dan leert de heiden, met ontzag vervuld,
Uw heil'ge wet, en 't woord van uw getuigen;
Wat u weêrstaat moet nedrig voor u buigen,
Daar Gy alleen en eeuwig heerschen zult.
| |
4.Aan d' oevers van het brandend Afrika
Zal dan uw lof, uw hooge lof weergalmen;
Gantsch Indie strooit voor u vreugdepalmen,
De zuider zee eerbiedigt uw genaê,
| |
5.Dan zullen zich de Heiden en de Jood
In zuiver' aandacht, biddend voor uw voeten,
Vervuld van vreugd, als broederen ontmoeten,
En maaken zaam uw liefd en trouwe groot.
| |
6.Dit aardryk, uw rechtmatig eigendom,
Zal u zyn' heerlykheid, zyn volheid geeven;
| |
[pagina 14]
| |
Al wat hier door u leeft, zal voor u leeven,
Het gantsch heelal is dan uw heiligdom.
| |
7.Och dat dit hemelsch licht van Neêrlands volk
Afschynen mogt, en dringen door all' oorden!
Elk brenge wyd en zyd de zaal'ge woorden,
Van 't Godlyk boek als Jesus liefde tolk.
|
|