| |
| |
| |
Gebed om eensgezindheid en kracht tot de zendingen.
Wyze: psalm 25.
1.
Hemelsch Vader! zie, wy knielen;
Voor U in dit plechtig uur;
Nader gunstig onze zielen
Met uw Geest, en hemelsch vuur:
Schenk uw dienaars kracht en moed,
Om uw heilwoord te verspreiden;
Keur, 't geen wy beraamen, goed;
Om uw liefde te verbreiden.
| |
2.
Ach! dat d' afgelegenst' oorden
Eens de stem van uw genaê
Uit uw Evangelie hoorden,
Smaakten 't heil van Golgotha!
't Zaligst heil tot ons gebracht, -
Adams kind'ren in deez' landen,
Doet tot zyn geheel geslacht,
't Hart in ruimer liefd' ontbranden.
| |
3.
Laat partyschap verre wyken,
Met vooroordeel; smelt, ai smelt
Harten zaamen! Laat het blyken,
Dat uw geest, door 't zacht geweld
Uwer liefd', ons bracht tot één!
Wat wy zyn, of ooit vermogen,
Strekke tot dit doel alleen,
Om uw liefde te verhoogen!
| |
| |
| |
4.
Wek een Schaar van heilgezamen,
Die, tot 's waerelds verste kust,
't Woord des kruisses voort gaan planten,
Door uw Almagt uitgerust!
Wys ons mannen aan, oprecht,
Nedrig, yvrig en zachtaartig,
Gantsch aan uwen dienst gehecht,
Altyd op uw wenken vaardig.
| |
5.
Dat uw licht, dat uw genade
Aller hart vervul en sterk!
Leid hen in de rechte paden!
Zet uw zegel op hun werk!
Laat hen, moedig op uw magt,
Wand'len onder uwe hoede!
Dat geheel de scheppings kracht,
Op uw wenk, hun dien' ten goede.
| |
6.
Laat, ai laat ontel're schaaren
Laat beschaafden, laat barbaaren,
Vryen, slaaven, zich, door Hem,
Dien g' ons gaaft ten Middellaar,
Tot uw heil ootmoedig keeren,
Waar nu Afgoon staan, vereeren.
| |
7.
Daar men 't bloed van offerdieren,
't Bloed van menschen-offers plengt,
Laat eens, daar, de volken vieren,
Jesus dood die vreede brengt.
Waar 't verfoeilyk outer stond,
| |
| |
Dat die offers heeft verslonden,
Daar gae rasch de bondkelk rond,
Daar zie elk op Jesus wonden!
| |
8.
Laat, waar nu gebond'nen weenen,
Eendracht aller hart vereenen,
Liefde voer' daar heerschappy!
Laat de beevend' ouderdom,
Laat de tedre zuigelingen,
Uwen lof, ô Vader! zingen!
|
|