Eenige gezangen, van het Engelsch zendeling-genootschap tot uitbreiding van het Evangelie
(1799)–Anoniem Eenige gezangen, van het Engelsch zendeling-genootschap tot uitbreiding van het Evangelie– Auteursrechtvrij
[pagina 6]
| |
In de oogen van rondsom,
En zy zyn uw eigendom:
Maar all' uw barmhartigheden
Leert uw woord ons, - niet de reden
| |
2.'t Evangelie der genade
Legt uw hart gantsch voor ons bloot,
Biedt ons zondaars, vroeg en spade,
Zielen-goed'ren, Godlyk groot
Ach Heer! geef dien blyden tyd,
Die dat heil alom verspreidt;
Ach, vervul rasch onze wenschen,
Breng dat heil tot alle menschen.
| |
3.Wanneer zullen eens de zoonen,
Van 't verzengde Afrika,
Met ons in uw' tenten woonen,
Met ons hooren van genaê?
Laat hun lange slaverny
Rasch ophouden, maak hen vry;
Laat z' als vrygekogten leeven,
Met ons 't Lam de eere geeven.
| |
4.Wanneer zullen heiden-stammen,
Ongevormd en woest, ô Heer!
Eens in uwe liefd' ontvlammen?
Buigen zich voor Jesus neêr?
Ach, omhelsden zy zyn woord!
Wierd uw lof van hun gehoord!
Kom! vrymagtig mededogen!
Kom! daal neder uit den hoogen!
| |
[pagina 7]
| |
5.Kom, kom haastlyk! en hun wreedheid
Wordt hervormd in ted're min;
Gy kunt leeuwen-tyg'ren-woestheid,
Scheppen tot der lamm'ren zin;
't Gierend roofgevogelt wordt
Zagt als duiven, als gy stort,
In met u verzoende harten,
Liefde tot den Man van smarten.
| |
6.Heer! ai, laat uw aanschyn lichten,
Zie, wat uw gemeente doe,
Om de volken te verlichten,
Stuur haar pooging, wenk haar toe!
Vuurig smeeken w' U, aanschouw
Haar in gunst, ô Heer! en bouw,
Op de omvergeworpen drempels
Van de zond' uw eeretempels.
|
|